zondag 2 december 2007

Hooggeëerd publiek

Afgelopen maandag schreef Machiel Coehorst over dat merkwaardige fenomeen van de toegift. Het is eigenlijk nergens mee te vergelijken. Misschien met het plakje worst van de slager, of de zegen van de pastoor. Op het moment dat Machiel zijn bijdrage publiceerde, stond ik met samen met een vriend en tweeduizend andere extatische pelgrims in de grote zaal van het Concertgebouw te smeken om een toegift van Sonny Rollins, de laatste der onbetwiste heiligen van de jazzsaxofoon. De man is 78 en had zich meer dan anderhalf uur lang de vellen uit de keel gespeeld, en nog waren we niet tevreden. Toen ik me dat realiseerde, zakte ik beschaamd terug op mijn stoel. Na een minuut of tien ging het ritmische klappen over in gejoel en verscheen de meester waarachtig weer op het podium. Dat was nog een hele toer, want vlot ter been is Rollins bepaald niet meer. Hij klauterde de trappen op, nam een bos bloemen in ontvangst, zwaaide ermee naar de beminde gelovigen en blies de aftocht. En wij, wij zagen dat het goed was. Als publiek hoor je je plaats te kennen. Vorige week maakte Fred Eaglesmith zich kwaad op iemand die om een verzoeknummer schreeuwde. “It’s like having sex all night, and in the end she says: ‘you didn’t do thís’.” Ook met de kletsers in het publiek weet Eaglesmith raad. Volgens hem worden ze in Canada zonder pardon doodgeschoten. De de stoffelijke resten gaan mee met het grof vuil. Zo mogelijk nog erger dan kletsers zijn mensen die hoorbaar meezingen. Of zelfs fluiten! En dan zijn er natuurlijk de breedgeschouderde, hooggekamde kleerkasten van tegen de twee meter, die zich vlak voor het begin van het concert nog precies voor je neus weten te worstelen. En nu ik toch bezig ben: woest dansen en maniakaal met het hoofd heen en weer bewegen, dat mag voortaan wat mij betreft ook wel achterwege blijven. Het lijkt heel wat, maar altijd is het weer hetzelfde obligate, hoekige, blanke geschokschouder. En dan: wat betekent toch dat handgebaartje in de lucht, een vuist met de pink en de wijsvinger omhoog? Doe dát ook maar niet meer. Laat de aandachttrekkerij over aan de mensen op het podium. Die worden ervoor betaald.

Geen opmerkingen: