woensdag 30 april 2008

Passief?

Het is alweer enige tijd geleden dat ik op wat voor wijze dan ook een bijdrage aan deze fraaie site heb geleverd. Een gemis? Is voor mij geen relevante vraag. Wel is het zo dat ik over de jaren heen (sedert 2005, naar ik meen) met erg veel plezier (& ook veel passie) mijn beste beentje heb voorgezet voor Altcountry.nl. Echter, het is een hobby, en soms is het zo dat hobby’s even (of voor langere duur) weggeduwd worden door andere prioriteiten. Privé- aangelegenheden; werk of zelfs andere hobby’s. Het begrip vrijwilligerswerk laat zich in die tijden lastig omschrijven. Kortom, de aflopen maanden heeft de voetbal (U weet wel, dat spelletje waar 22 leeghoofden amechtig achter een bal aan hobbelen….) de boventoon gevoerd. Het (mede)besturen van een voetbalvereniging in nood valt niet mee, kan ik U zeggen. Maar goed, de degradatie is een feit, en de selectie voor komend seizoen heeft inmiddels het gewenste niveau gekregen; een beoogd kampioenschap kan én mag derhalve niet uitblijven, hoewel: het blijft voetbal, en dus maar een spelletje. Geen muziek, die periode? Zeker, alleen weinig tijd om daar over te pennen. Wel veel gekocht & veel gezien, dat wel. En ook: nog heel veel wat aangeschaft & gezien dient te worden. Om met dit laatste te beginnen: woensdag 14 mei: Eric Brace (Last Train Home)/ Peter Cooper & donderdag 29 mei: Grayson Capps in Transvaria te Den Haag. Tussendoor op zaterdag 17 mei ook nog: Lucero in het café van het Patronaat te Haarlem (vooraf de proloog van Olympia’s Tour in Wassenaar…) en ook nog Timesbold (fantastische cd, die nieuwe….), eveneens in Haarlem. Daarnaast hoop ik tijd te vinden, dit naast het aanvaarden van een nieuwe werkkring, om naar die recent aangeschafte en verkregen cd’s te luisteren. Voor de goede orde: ik koop (dit tot afgrijzen van mijn eega) veel meer dan dat ik krijg. Wat moet er zoal in de cd- speler de komende tijd? Nou, Marie Sioux; Phosphorescent; Patrick Bloom; David Munyon; Blaudzun; Boris McCutcheon & The Saltlicks; Luke Doucet; BoDeans (ook een vergeten schijf van Absinthe; Sammy Llanas uit 1998); Fred Eaglesmith; Seth Walker; de betreurde Sean Costello; The Rhythm Chiefs; The Felice Brothers en niet te vergeten: Hayes Carll en meer dan de helft van wat ik gemakshalve maar even vergeet. Ook heb ik diverse fraaie dingen ‘gezien & dus gehoord’ de afgelopen maanden: Joe Henry (zie: http://www.altcountry.nl/jhenry.htm); Alela Diane en Devotchka op Motel Mozaique; Sam Baker en vele anderen op Blue Highways; het meer dan leuke festival van Crossroads in Bergen op Zoom (met o.a. Okieson en Malcolm Holcombe); Willy Vlautin en Chuck Prophet in Leiden en gisteren nog Oh Susana & Luke Doucet (wat een gitarist); Dirtmusic (Chris Eckman); White Sands (als immer: fraai!) en John Dear Mowing Club (ook zonder Dick Zuilhof: klasse!) op het leuke BinneNach- festival in onze residentie. Vraag dan maar tot slot: ben ik nou echt passief geweest, de eerste maanden van 2008? Dacht van niet. Ik heb zelfs nog heel veel geschreven: vooral (voetbal)beleidsnota’s, maar dus even geen recensies. Of ik me daarvoor dien te excuseren, dat weet ik niet. Wat ik wel weet is dat van alle hobby’s muziek mij veruit het meest bekoort, maar dat het maken van keuzes soms verrekte lastig is. Mijn cd van dit moment is in ieder geval Ill seen, Ill sung van Timesbold. En dat sv Deltasport gedurende seizoen 2008/2009 maar kampioen mag worden, dan is die ‘verloren’ tijd aan dat stommetje spelletje ‘soccer’ uiteindelijk toch niet voor niets geweest.

zondag 27 april 2008

Wicked fool

I know when Sunday comes
For I can hear the bells

Bad Road, Good People van Boris McCutcheon kreeg onlangs terecht een gunstige beoordeling op altcountry.nl. Als een van de hoogtepunten werd de ‘hartverscheurende’ Ballad Of Natascha Kampusch genoemd. Ook die kwalificatie is volkomen terecht.

Are you done with me
Wicked fool
Are you done with me
Wicked fool
Can you let me out
For to see the sun
Wicked one

De Oostenrijkse Natascha Kampusch was net tien jaar toen ze op weg naar school werd ontvoerd door Wolfgang Priklopil, die haar acht jaar lang gevangen hield in een kelder onder zijn huis in Strasshof an der Nordbahn. De ontvoerder hield haar vast in een soort onderaardse kamer van drie bij vier meter onder zijn garage. Ze mocht radio luisteren en heel af en toe televisie kijken. Ook kreeg ze de gelegenheid om kranten te lezen. Pas op 23 augustus 2006 wist ze te ontsnappen. Terwijl ze zijn auto aan het stofzuigen was, kreeg Priklopil een telefoontje. Vanwege het geraas van de stofzuiger ging hij een paar meter verderop staan. Natascha zag haar kans schoon en maakte zich uit de voeten.

He says if I ever leave him, he’ll shoot himself in the face

Priklopil sprong acht uur na de ontsnapping voor een trein in Leopoldstadt. Hij werd begraven op een onbekende begraafplaats in de buurt van Wenen. Op zijn graf staat een andere naam.

Mooi, dat Boris McCutcheon een ballade voor Natascha geschreven heeft.

vrijdag 25 april 2008

Folk-films

Onlangs liep ik in een internetforum tegen de spreekwoordelijke goudmijn aan. Tenminste, een goudberg voor diegenen die ook wel eens wat beelden willen zien bij de muziek waar ze verknocht aan zijn: Folkstreams. Op deze site staan enorm veel films over ouderwetse amerikaanse folkmuziek. En dan moet u folkmuziek breed zien. Beter gezegd misschien: volksmuziek. Country dus en blues en cajun en bluegrass, ga zo maar door. Ik heb nog lang niet alles gezien, en van wat ik gezien heb is ook niet alles even interessant. Maar It Ain't City Music van Tom Davenport is een leuke film van ongeveer een kwartier over de National Country Music Contest, ergens in Virginia in 1972. Gave muziek van volstrekt onbekende amateurmusici, maar vol overgave gebracht. Let vooral ook op de kleding: hotpants en suikerspinkapsels.
Ook mooi om eens te bekijken zijn de vijf films van ieder bijna een uur van Alan Lomax. Om te smullen!

donderdag 24 april 2008

Monument Valley (Gypsy Cowboy)

Laten we nog even doorgaan met onze serie over de meest Amerikaanse plek ter wereld (zie ook de bijdragen Edelkitsch en Monument Valley), namelijk Monument Valley. Na de aandacht voor The Prodigal Sons en Lyres deze keer een wat onderschatte klassieker uit de countryrock. Gypsy Cowboy van New Riders Of The Purple Sage heeft een prachtige hoes. Bij mij thuis staat de in een stevig karton verpakte elpee uit 1972 altijd in beeld achter de versterker en platenspeler. De achterkant is trouwens bijna net zo fraai. Vijf portretfoto's (in zwart-wit) van de bandleden John Dawson, David Nelson, Dave Torbert, Buddy Cage en Spencer Dryden. Cowboyhippies gefotografeerd tegen een houten omheining.
New Riders Of The Purple Sage was een band uit San Francisco die nauw verweven was met Grateful Dead. Jerry Garcia zat in de eerste bezetting. De zwaar psychedelische countryrock van het sleutelnummer Death And Destruction (8.41 minuut) op Gypsy Cowboy is onvergetelijk. Na een portie huiveringwekkend gitaargeweld begint de zanger, die eerder al heeft laten weten dat hij maybe that man up in the sky is, aan het laatste couplet.
Oh now you're living in America
Can you remember when they traded you?
What would you have to pay
To get your soul back today
Do you remember how we got this way
Do you remember my friend
Oh what if feels like in the end
Will you wish you had a friend?
When it all comes 'round again
When it all comes 'round again

dinsdag 22 april 2008

Black Hollies

Op de site meldde ik al dat ik net als voor americana of alt.country warmloop voor psychedelica en garagerock (naast nog vele andere geuren en smaken). En aangezien onze site niet zo’n geschikt medium is om sixtiespunk of neo-garage onder de aandacht van de ontvankelijke luisteraar te brengen, dacht ik daarvoor deze week de weblog maar eens te misbruiken. Het is alweer meer dan twintig jaar geleden dat een jonge generatie beatmuzikanten, tezamen met gitaarrockers en country-revivalists, de sixties en seventies herbezochten. Hoewel de muzieksoort al die jaren een sluimerend bestaan leidt, is er nu toch sprake van een soort neo-neo-garagerock (kijk maar eens op www.soundflat.de). Ik denk hierbij in het bijzonder aan mijn nieuwe favorieten: The Black Hollies. Vier jonge jongens uit New Jersey die mij al ten volle overtuigden op hun debuut Crimson Reflections. Garagerock, soulvolle British Invasion rhythm & bues en psychedelische gitaarsolo’s; en dat alles verpakt in drieminutenliedjes. Op de opvolger Casting Shadows hebben de vier nog meer van de geestverruimende paddenstoelen gesnoept. Geweldige kosmische rock, met ladingen echo en reverb, mooie koortjes en opwindende liedjes. The Black Hollies maken gewoon geweldige jongehonden retrorock; net zo goed als de beste alt.country.

zondag 20 april 2008

Thomas Berge, deel 2

Vorige zondag ging het over de nieuwe cd van Robin Dean Salmon. Ik was er niet echt kapot van, en ter illustratie citeerde ik de tekst van het titelnummer, Come On Home. Aan het eind van het stukje beloofde ik de cd aan de eerste de beste lezer die hem wilde hebben. De eerste de beste was ook de enige, dus Lidy, als je even je adres doorgeeft via dutchtwang@yahoo.com, dan komt Come On Home bij jou thuis. Daarmee was voor mij de kous af. Niet voor Robin echter. Hij mailde dat hij blij was met de aandacht, maar dat hij geen Nederlands kan lezen. Was ik tevreden? Uit een paar woorden meende hij te kunnen opmaken dat ik misschien niet al te positief was? Oeps. Nu moest ik met de billen bloot. Het is natuurlijk makkelijk afbranden, in zo’n weblogstukje, maar iemand recht in zijn gezicht, al is het dan per mail, zeggen dat je ‘helemaal niets’ kunt met zijn plaatje, dat hem bloed, zweet en tranen gekost had, dat is toch wat anders. Inmiddels had ik van een bevriende kenner vernomen dat Salmon geboren is in Zuid-Afrika, en dus misschien wel meer van het verhaaltje begrepen had dan hij liet blijken. Ik schreef hem terug dat hij zijn album naar de verkeerde site had gestuurd, dat wij ALTcountry.nl zijn, en niet PLAINcountry.nl, of REGULARcountry.nl. Dat hij in zijn eigen genre gerust OK zal zijn, maar dat het geen alternative country is. En Thomas Berge is ‘an upcoming star over here; his themes are comparable with yours’. Tussendoor brak de klomp van de hoofdredacteur toen hij een mailtje kreeg van ene Robin Dean Salmon, waarin deze vroeg of hij ons zijn nieuwe album mocht toesturen voor een recensie! Weer een dag later diende Robin mij van repliek: hij had de cd gestuurd omdat iemand van ALTcountry.nl (die hoofdletters vind ik dan wel weer grappig, rl) om zijn vorige album Gasoline gevraagd had. Hij had hem gerecenseerd en gevraagd om op de mailing list gezet te worden. En: “I have never claimed to be alt-country.” Daar heeft Robin een behoorlijk punt, en ik weet even niet wat ik verder nog moet antwoorden. Dat de betreffende recensent niet meer voor ons schrijft, is een mager excuus.

zaterdag 19 april 2008

Merry Lynyrd


Voor een behoorlijk aantal liefhebbers begon hun fascinatie en liefde voor alternatieve country al met de muziek van Lynyrd Skynyrd. Sweet home Alabama van het album Second Helping was een schitterend antwoordnummer op het ietwat neerbuigende Southern Man van Neil Young (I hope Neil Young will remember/ A southern man don’t need him around). Pas onlangs schafte ik dit album aan. Daarvoor had ik het altijd gedaan met het live-album One More From The Road, waarop alle ‘hits’ staan. Nu pas valt me op in Sweet Home Alabama, dat heel diep in de mix, na 56 seconden, als ze het over Neil Young hebben, heel temerig ‘Southern Man’ wordt gezongen. Ook de achtergrondvocalen van onder meer Merry Clayton vormen een prachtig detail. Die Merry Clayton is trouwens een geval apart. Werd geboren op 25 december1948; vandaar ‘Merry’. Zong eerder de sterren van de hemel in Gimme Shelter van de Rolling Stones. Zo intens dat ze, naar verluid, daarna een miskraam kreeg.
Begon in de jaren ’70 een solocarrière, die helaas geen hoge vlucht nam.
Hieronder haar je haar eerst in Sweet Home Alabama en daarna in haar eigen versie van Gimme Shelter, zoals deze staat op haar eerste gelijknamige soloplaat.
















donderdag 17 april 2008

Jimmy Driftwood

Onlangs kocht ik een ronduit schitterende compilatie-cd van Jimmy Driftwood. Deze uit Arkansas afkomstige artiest overleed in 1998 op 91-jarige leeftijd en had toen 6000 songs geschreven. Op Voice Of The People, in 2006 uitgebracht door The Omni Recording Corporation, staan 28 nummers die afkomstig zijn van twee elpees uit de jaren zestig voor Monument plus nog wat nummers van een Best Of-elpee. Driftwood schreef zijn beroemdste nummer The Battle Of New Orleans als leraar om zijn schoolkinderen iets over de Amerikaanse geschiedenis bij te brengen. Veel van zijn liedjes gaan over waar gebeurde gebeurtenissen, waarbij Driftwood meer dan eens duidelijk stelling nam. Voice Of The People begint met het ijzersterke What Is The Color Of The Soul Of A Man? Driftwood maakte zich bovendien sterk voor het behoud van de tradities van oude folkmuziek en streed met succes tegen de bouw van een stuwdam in de Buffalo River.
De hoestekst maakt heel duidelijk wat een bijzonder man deze Jimmy Driftwood was: "Apocalyptic apes, black magic, inbred families, wiccanism, libertarianism and heartfelt pleas for tolerance and compassion. These are the wonderful tunes of renowned folklorist Jimmy Driftwood (sometimes known as Jimmie Driftwood). Hear the Hillbilly Alan Lomax chronicle ritual dismemberment, limbs that communicate from beyond the grave and other charming facets of Arkansas mountain life. An engaging stew of backwoods philosophy, cryptic observations, progressive candour, homespun spirituality and the stirring desire for a better life, these timeless recordings will make you tap your feet as they gently mess with your mind."
Zeer aanbevolen.

dinsdag 15 april 2008

Lost Highway

Gods wegen zijn ontegenzeggelijk ondoorgrondelijk, maar die van de platenmaatschappijen ook. Zo snap ik niks van het promotiebeleid van de Nederlandse tak van Universal, in het bijzonder hun benadering van de Lost Highway-releases. Johnny Cash, Lucinda Williams, Ryan Adams, oké, daar willen de dames en heren van Universal nog wel wat energie in steken, maar releases van Lost Highway-acts als Golden Smog en Glenn Phillips moeten het in Nederland zonder enige promotie stellen. Bij navraag meldde mijn contactpersoon dat als Altcountry.nl recensies wilde doen, we toch gewoon de cd’s konden kopen? Tja, da’s lekker goedkope promotie. Het zat me niet lekker, kon het niet geloven. Dus nam ik contact op met Lost Highway in Amerika. De dienstdoende medewerker kon het ook niet geloven. Volgens hem deed Universal Nederland promotie voor alle Lost Highway-releases.
Dit lot nu is ook Hayes Carll beschoren. Zijn Trouble In Mind is net verschenen op het toch prestigieuze Lost Highway, maar ik kreeg weer eens nul op het rekest bij Universal. En dat terwijl de Altcountry.nl-scribenten stonden te trappelen van ongeduld om kennis te maken met Trouble In Mind. Dat is heel voorstelbaar want het is een geweldige singer-songwritersplaat voorzien van een prachtig organisch muzikaal decor. De productie is in handen van het best bewaarde geheim van Nashville: Brad Jones. Hij bracht bovendien vrienden mee als de gitaristen Will Kimbrough en Pat Buchanon, ervaren rotten als Dan Baird, Al Perkins en Alt.country’s favoriete drummer: Lisa Pankratz. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de prachtige nummers – wat ik dan ook op deze plek niet ga doen.

maandag 14 april 2008

Silence svp!

Of het iets is van de laatste tijd of dat het er altijd al is geweest, ik weet het niet. Storend is het in ieder geval zeker: het onophoudelijke geroezemoes bij live-optredens. Afgelopen vrijdag in De Helling in Utrecht, tijdens het prachtige concert van Alela Diane (lees de recensie van collega Hugo Vogel) was het weer eens zover. Het voorprogramma van Mariee Sioux was achter in de zaal nauwelijks te volgen, hetgeen de organisator noopte tot een oproep tot stilte bij het optreden van Alela Diane. En, het zij gezegd, het publiek hield zich vervolgens behoorlijk koest, behalve dan bij mij in de buurt. Ik had me met enige moeite redelijk vooraan weten te posteren, toen twee giechelende meiden gezellig naast me kwamen staan. In het Frans keuvelden ze er vrolijk op los. Tijdens een optreden van, laten we zeggen, de Belgische stone-rock van Triggerfinger zou het niet opvallen, maar de ingetogen en ragfijne folk van Alele Diane verdient volledige aandacht en stilte. Elke vorm van afleiding is dan storend. Na een paar nummers was ik het beu. “Silence s’il vous plaît” kreeg ik niet over mijn lippen, ik hield het maar bij “sssst”. Om niet al te bozig over te komen, glimlachte ik er een beetje bij. En zowaar, het hielp. Het hardop praten werd gefluister en toen de grootste kwebbelkous verdwenen was keerde de rust helemaal terug.

Onbegrijpelijk toch, die trend van tegenwoordig om (intieme) live-concerten te beschouwen als een gelegenheid om eens gezellig bij te kletsen. Ga dat in de kroeg doen, in godsnaam, en kom terug als je bent uitgepraat. Of doe het na het concert. Niet alleen is het vervelend voor de bezoeker die wel speciaal voor een optreden komt, het getuigt ook van weinig respect voor de artiest op het podium. Een concertverbod voor onbepaalde tijd zou je ze willen opleggen, al die kwebbelaars.

Enfin, om dit stukje positief te besluiten: het concert van Alela Diane was erg mooi en dat ze duidelijk in de lift zit, kun je hiernaast nog eens bekijken en beluisteren. Zonder ruis.

zondag 13 april 2008

Thomas Berge in Nashville

Soms belandt er iets op het kantoor van altcountry.nl waar we helemaal niets mee kunnen. Deze keer werden we geplaagd door het nieuwe album van Robin Dean Salmon. Op het hoesje staat een aanbeveling van Rodney Crowell. In mijn beleving een arrogante kwast, die zijn succes vooral te danken heeft aan het feit dat hij in de Hotband van Emmylou mocht meedoen, en aan - eerlijk is eerlijk - één prachtig liedje: 'Till I Can Gain Control Again. Nu schrijft hij: "Robin Salmon is smart, funny, poetic and in possession of a melodic wit. Anybody got a problem with that?" Yes, Rodney, IK! Want het is helemaal niks wat die Salmon te berde brengt, en het is zeker niet slim en poëtisch. Dit is de tekst van het titelnummer. De eerste die daarna nog trekt heeft, krijg de cd gratis toegestuurd. Stuur maar een reactie. Als ik er maar vanaf ben.

I don’t need whisky
I don’t need smoke
I just need her to go for broke

I don’t need money
And I don’t need fame
I just need her to call my name

And say: “Baby don’t you cry,
You are the apple in my eye,
The first word on my lips,
The tingle in my fingertips,
The reason that I smile,
And sometimes sway my hips.
Now I’m tired of being alone,
Come on home, come on home, come on home.”

I don’t need baseball,
A fast car to drive,
I just need her to be my wife

I don’t need cocaine
Or to be stoned
I just need her on the telephone

And say: “Baby don’t you cry,
You are the apple in my eye,
The first word on my lips,
The tingle in my fingertips,
The reason that I smile,
And sometimes sway my hips.
Now I’m tired of being alone,
Come on home, come on home, come on home.”

I don’t need much,
I don’t need much
I just need her and her touch

And say: “Baby don’t you cry,
You are the apple in my eye,
The first word on my lips,
The tingle in my fingertips,
The reason that I smile,
And sometimes sway my hips.
Now I’m tired of being alone,
Come on home, come on home, come on home
Come on home, come on home, come on home
Come on home, come on home, come on home”

donderdag 10 april 2008

Monument Valley

Het was inderdaad een foeilelijke hoesafbeelding waarmee The Prodigal Sons kwamen aanzetten met In The Eye Of A Stranger (zie de bijdrage Edelkitsch). Maar de als countryrockers vermomde kaaskoppen maakten met die tekening van Monument Valley wel duidelijk wat voor muzikale waar ze te bieden hadden.
Maar hoe zat dat met het uit Boston afkomstige Lyres? Die jongens speelden echt geen countryrock. Eigenlijk hadden Jeff Connolly en zijn maten een molen op de hoes moeten zetten. Want hun garagerock was sterk beïnvloed door de Nederlandse beat van The Outsiders.
Ben trouwens blij dat ze dat niet gedaan hebben, want On Fyre is natuurlijk wel een schitterende hoes. En trouwens ook nog een fantastische plaat bovendien.

dinsdag 8 april 2008

Edelkitsch

Aanvankelijk moesten we schamper lachen om de kitscherige hoesafafbeelding van In The Eye Of The Stranger. Een vreselijk nepschilderij voorstellende een mythisch Amerikaans landschap. Hiermee waren The Prodigal Sons in onze ogen diep gezonken. Maar hoe anders was het toen we hoog in de bergen vlakbij Mesa Verda geparkeerd stonden en een hartverscheurend uitzicht hadden over de vlakte van Montezuma. Dwars door de adembenemende stilte barstte vanuit het cassettedeck het fenomenale intro los van ‘People Making Money Out Of Sand’. Meegesleept werden we door de tot epische proporties opgeblazen countryrocksong, handelend over – zoals het hoort – Jim, een gitaarspelende loser. Maar wij, daar bovenop die bergtop in de nabijheid van de eeuwenoude resten van de indianencultuur, voelden ons winnaars. Sindsdien zijn hoes en muziek van In The Eye Of The Stranger voor ons een onverwoestbare eenheid, al realiseerden we ons pas later dat we volledig in de greep waren van de edelkitsch van het moment .



id="audioplayer1" height="24" width="290">





maandag 7 april 2008

Stelletje muzikanten

Al enige jaren kun je voorafgaand aan Blue Highways voor een paar euro’s in Plato een cd kopen met een compilatie van de optredende artiesten. Een aardig opwarmertje: zo kun je alvast je programma voor de dag uitstippelen. Op de meest recente cd kun je niet alleen luisteren naar het merendeel van de bands die op 19 april het plankier in Vredenburg Leidsche Rijn betreden, er staan ook twee live-opnames van afgelopen jaar op: van het soulvolle gezelschap Ollabelle en van Kris Delmhorst. Het optreden van deze charmante en goedlachse zangeres vond ik vorig jaar een van de hoogtepunten: soms ingetogen, soms flink rockend en met een fijne begeleidingsband. Delmhorst is het liefje van een andere getalenteerde liedjesschrijver: Jeffrey Foucault. Die maakte grote indruk met het album Ghost Repeater en ook met zijn optreden in 013 in Tilburg was niet veel mis. Mooiste nummer toen: Stripping Cane. Zoveel muzikaliteit onder een dak, hoe zou dat er in de praktijk uitzien vraag je je af. Wordt er in huize Foucault/Delmhorst voortdurend over muziek gepraat of juist helemaal niet (scheiden van werk/privé)? Laten ze een tekst die over hun relatie handelt lezen aan de ander? En kan die daar een veto over uitspreken of dingen in veranderen? Het een en ander weerhoudt hen er in ieder geval niet van om samen op het podium te staan, zoals hieronder in Shotgun Singer.

zaterdag 5 april 2008

Magic Smile

Ach ja, Rosie Vela, wie kent haar nog… In 1986 was er opeens de LP Zazu, met op de hoes een – zoals dat toen heette – ravissante schoonheid. Iedereen was verliefd op Rosie, en zeker Donald Fagen en Walter Becker, die na jaren weer eens bij elkaar kwamen: een buitenkans, want wie zou niet met Rosie een plaat maken, als hij de kans kreeg! Rosie Vela kwam ter wereld in Galveston, Texas. Wanneer weet niemand, en zo hoort het ook. Toen ze 16 was, verhuisde ze met haar familie naar Little Rock, Arkansas, waar ze kunst en muziek studeerde, een beetje bijverdiende als mannequin en trouwde met de muzikant Jimmy Roberts, die een paar maanden later overleed aan kanker. Rosie trok naar New York, waar ze een veelgevraagd fotomodel werd. Toen ze daar een beetje genoeg van kreeg, besloot ze het op de muziek te gooien. Ze schreef tien liedjes bij elkaar, huurde producer Gary Katz in en wist via hem Fagen en Becker voor haar karretje te spannen. En dat is te horen ook, want Zazu is eigenlijk gewoon een Steely Dan-album, maar dan met de zwoele, elastische stem van Rosie, in plaats van het karakteristieke geslis van Donald Fagen. Zazu leverde zo waar een paar hitjes op: Magic Smile, Interlude and Fool's Paradise. En dat was Rosie. Niemand heeft daarna meer iets van haar gehoord. Ze schijnt nog een tweede plaat gemaakt hebben, Sun Across The Altar. Juist op dat moment werd haar platenmaatschappij A&M verkocht aan Polydor, die commercieel niks zag in Rosie. Triest, want als we gitarist Rick Derringer moeten geloven was dit tweede album “excellent...the music, lyrics, songs, and singing exceed the quality of Zazu."
De kwaliteit van het filmpje laat te wensen over, maar ach...

vrijdag 4 april 2008

Huisconcert?

Een paar weken geleden was in bezig met het organiseren van een huisconcert. Het zou het tweede optreden worden in Huize Vogel. In april 2007 was de primeur weggelegd voor de Texaans/Italiaanse Vanessa Peters. Op haar website had ik gelezen dat zij ook optredens thuis deed. Toen duidelijk werd dat zij voor een aantal concerten in Nederland zou zijn, was via Myspace het contact hierover gauw gelegd.
Het was een succes. Gezinsleden vonden het leuk om een echte zangeres te ontmoeten, vrienden en familie hadden een gezellige avond en zelf was ik erg tevreden over het feit dat ik zoiets voor mekaar gekregen had (jaha, een kinderhand is gauw gevuld).
Maar met het tweede huisconcert ging het mis. Matt Bauer, van wie ik een grote fan ben en met wie ik zo nu en dan een kattebelletje uitwissel, zou naar Europa komen. Eerst een paar weken in de band van Alela Diane en daarna zou hij wat solo-optredens doen. Een datum was bijna geprikt, maar toen bleek dat Alela D. hem een aantal weken langer nodig zou hebben. Weg datum, weg huisconcert. Jammer, erg jammer. Een kleine troost is dat ik hem op 12 april zal zien in Tivoli/de Helling, als begeleider van Alela Diane. Da’s ook de moeite waard, temeer daar de ook door mij bewonderde Mariee Sioux in het voorprogramma zal optreden. Daar kijk ik nu wel naar uit.
Inmiddels zijn ook de eerste contacten gelegd voor een huisoptreden in september. Ik verklap hier nog niet om wie het gaat. Ik geef een kleine tip: het gaat om een Amerikaanse singer/songwriter die vorig jaar een cd uitbracht op een Nederlands label. Wie het goed heeft, mag gratis naar binnen. Als het doorgaat…
Hieronder een filmpje van Vanessa Peters, niet van bij mij thuis overigens.



Vanessa Peters treedt in april een flink aantal keren op in Nederland, zie de agenda

donderdag 3 april 2008

Bubblegum (deel 3)

Mijn interesse voor bubblegum moet ergens in de eerste helft van de jaren zeventig zijn ontstaan. Ik had een cassettebandje met de Archies en nog veel meer op dat moment al behoorlijk gedateerde hits. Het was zo'n goedkoop voorbespeeld bandje van onduidelijke komaf. En ik vond die hits bijna net zo mooi als Poppa Joe van The Sweet, dat ik in mijn herinnering altijd luidkeels zong op het toilet.
Natuurlijk ontdekte ik andere muziek, maar zo'n tien jaar later herontdekte ik de bubblegum bij De Slegte. Daar hadden ze een paar plastic kratten met enkele tientallen elpees, te koop voor een of twee gulden per stuk. Waarschijnlijk heb ik verdeeld over enkele bezoeken zo ongeveer alle titels die er stonden gekocht. Het bleek te gaan om Motown-releases en het sublabel Rare Earth. Ik kocht drie elpees van The Marvelettes, drie van Edwin Starr (met het nog altijd actuele en fantastische War) en verder Reuben Howell (die enkele jaren geleden op Country Got Soul te vinden was), Rustix, R. Dean Taylor (met de fenomenale nummers Gotta See Jane en Indiana Wants Me) en de plaat waar het nu om gaat namelijk Ain't Nothin' In Our Pocket But Love van Poor Boys. Een plaat uit 1970 die van begin tot eind heerlijk schel uit de luidsprekers komt. Beg Me, zo beginnen ze en daarna direct een nummer getiteld Do What You Wanna Do. Met Mary Mary, Little Boy Blue en Rhyme Or Reason stond er nog veel meer lekkers op. Ik word er zelfs nu nog gelukkig van.

dinsdag 1 april 2008

With: Glenn Frey Don Henley Bernie Leadon Randy Meisner

Ik zal de laatste zijn die The Eagles niet beticht van uitverkoop houden. De laatste, nota bene een dubbelcd, was van een beschamende kwaliteit en louter bedoeld om in te cashen op die zoete oude herinneringen. The Eagles waren natuurlijk allang ruk. Had het na Hotel California nog niet verkeerd hoeven gaan – ik kan het titelnummer nog steeds goed verdragen – , de cocaine-cowboys maakten het in de late jaren zeventig en daarna wel erg bont. Met hun megalomane gedrag en corresponderende prutmuziek symboliseren The Eagles de onttakeling van de countryrock en kunnen ze rekenen op mijn persoonlijke walging. Maar zo was het niet in die begin jaren zeventig. O nee. Ik ben daarom ook een kennis dankbaar – bedankt Willy – die het internet heeft afgestruind en een om te janken zo mooi dvd’tje voor mij heeft gebrand met daarop een ruim half uur durend optreden van The Eagles. Zeven fantastische nummers, gezongen en gespeeld vanaf de barkruk, van de eerste lp en van Desperado. Nou heb ik niks met muziek-dvd’s, maar dit stukje noeste huisvlijt met het aura van een verzamelcassettebandje en voorzien van een briljant inelkaar geknutseld hoesje, zal ik voor altijd koesteren.