zondag 30 november 2008

From Raleigh, North Carolina

Het was ergens in 1997, dat we in Jan Donkers’ Sunday Morning Coming Down werden opgeschrikt door My Baby's Gone van The Backsliders. WOW! The Backsliders bleken een in de country gewortelde rockband uit Raleigh, North Carolina, met als spitsenduo Chip Robinson (‘a trailer park denizen from Raleigh, NC’, schrijft All Music Guide) en Stephen Howell. Het betreffende album was Throwin’ Rocks At The Moon, en zonder meteen weer met superlatieven te willen spetteren: dit is een van de beste rootsrockalbums die ik ken. Misschien wel hét beste. Ik begin niet eens met uitleggen waarom, maar het heeft alles te maken met de stemmen van Robinson en Howell, en de gitaren van Howell en Brad Rice.
Na Throwin’ Rocks verscheen een jaar later nog Southern Lines, maar dat mocht al een wonder heten, aangezien in de band de pleuris was uitgebroken, waardoor dit album zo ongeveer een soloproject van Chip Robinson is, hoewel bij de credits wel steeds de hele meute vermeld wordt. Einde van de Backsliders. Maar hé, er bleek nóg een cd te bestaan: hun debuut-EP uit 1996, “From Raleigh, North Carolina”. Ik kwam hem toevallig tegen bij de Plaatboef in Amsterdam, en verdorie, het zijn maar zes nummers, maar wát een feest!! Na Southern Lines bleef het tien jaar stil, en juist toen elke hoop op een teken van leven ijdel leek te zijn geworden, bereikte ons sensationeel nieuws: een nieuw album van Chip Robinson! Hij blijkt de jaren overleefd te hebben onder de hoede van Eric Amble, als lid van diens band The Roscoes, en nu is er Mylow van Chip Robinson And The Heavy Beat Outfit. Op Robinson’s webspace zijn er drie veelbelovende tracks van te horen, die je zeer begerig maken naar de rest, alleen: met geen mogelijkheid lukt het mij te achterhalen waar Mylow te koop is.

Kijk in elk geval even naar het volgende bewijs dat Robinson echt nog in leven is, althans een maand geleden:


zaterdag 29 november 2008

Lucinda Williams en de hoer

In een wel erg merkwaardig stuk van Lomans op de Altcountry website heeft hij het over de nieuwe cd van Lucinda Williams. Ik zal u niet vermoeien met zijn merkwaardige hersenspinsels (ik zou zeggen: lees het stuk) over mannen die hoeren willen redden. Ergens in zijn geest legt hij een verband tussen dat gevoel en de muziek en teksten van Lucinda Williams. Haar nieuwe cd Little Honey kan geen meesterwerk worden, want Williams is verliefd (ja echt, hij schrijft het zo op). Lomans draait daarbij het nummer Plan to marry voor zijn vrouw ("kijk schat, Williams is bezet, ik hoef haar niet meer te redden en ik wil ook niet met haar getrouwd zijn en nu kunnen we weer samen naar haar muziek luisteren, want haar teksten zijn nu ook voor de getrouwde vrouw"), een proeve van het feit dat mannen geen rol meer spelen in het leven van Williams. Lomans redenatie is dus dat getrouwd zijn gelijk staat aan geen rol meer spelen, zo komt natuurlijk die mythe dat Americana muziek voor gescheiden mannen is in de wereld. Lomans luistert trouwens wel erg selectief naar de teksten, ik zou hem aanraden nog eens naar Honey Bee te luisteren (en vooral de tekst even te laten inwerken): met een beetje goede wil kan hij daar zijn hoer-fantasieen ruimschoots in kwijt. Om hem te helpen: "Now I've got your sweetness all up in my hair"en "I'm so glad you stung me, Now I got your honey, All over my tummy" (laat zijn vrouw het maar niet horen!).
Intussen geniet ik van weer een mooie gloedvolle cd van Lucinda Williams (die, ik wil Lomans er maar even op wijzen, ook ten tijde van haar vorige cd West verliefd was, sterker nog,verloofd!). Lomans wil ik aanraden een ander slachtoffer te zoeken voor zijn fantasieen.

vrijdag 28 november 2008

A change is gonna come

De klinkende overwinning van Obama heeft ook zo zijn uitwerking in Nederland. De ‘verkozen’ president hamerde telkenmale op verandering: “a change is gonna come”. Dat legde hem geen windeieren, zoals we inmiddels allemaal weten. Of er in de USA daadwerkelijk veel gaat veranderen met het aantreden van deze nieuwe president is natuurlijk nog de vraag. Maar inmiddels is wel duidelijk geworden dat er bij altcountry.nl (de website over Amerikaans getinte muziek) zeker het nodige gaat veranderen.
Zo zal Peer Bataille vanwege drukke andere werkzaam- en bezigheden definitief afscheid nemen van onze website en dit weblog. Peer heeft vanaf 2003 voor, maar ook zeker achter, de (beeld)schermen, heel veel werk verzet voor Altcountry.nl. Daar kan hij eigenlijk niet genoeg voor bedankt worden. Maar toch bij deze: Dank, Peer!
Verder zult u met ingang van 1 januari een heel ander altcountry.nl aantreffen. De vormgeving van de huidige website heeft zijn tijd wel gehad en dient nodig eens te worden vervangen. Verder vragen een aantal praktische problemen om een andere webomgeving. Daar zijn we op dit moment hard mee aan de slag. Leuke klus trouwens, om iets eens helemaal vanaf scratch opnieuw op te bouwen. Welnu, mochten er de komende weken enige haperingen in het bijhouden van altcountry.nl zijn, weet dan dat we druk in de weer zijn. En…, suggesties, ideeën voor het nieuwe Altcountry.nl zijn altijd welkom! Yes, we can.
Hoewel we ook op nieuwe altcountry.nl niet veel aan soul zullen doen, wil ik jullie deze glorieuze cover van A Change Is Gonna Come door Seal niet onthouden.

woensdag 26 november 2008

Micah P. Hinson

Zomaar een tip. Alweer een maand of wat geleden opgepikt tijdens het rondje Rotterdam. Vaste prik, dat rondje; vrijwel altijd op de vrijdag. Pleisterplaatsen zijn tijdens dit wekelijkse ritueel diverse cd- zaken; een grote boekhandel en tot slot, afhankelijk van het aantal zonnestralen, het terrasje van Rotown. Bij minder weer is ook het filmhuis Lantaren/Venster een alternatief. Een filmpje meepikken is dan eigenlijk logisch.
Wat minder logisch is, is dat de laatste cd van Micah P.(aul) Hinson -dat was de verkregen tip- nou nog echt is opgepikt in ons landje. Erg vreemd. Ik weet niet meer precies wie (ouderdom) mij op Hinson attendeerde, maar die persoon verdient zeker een pluim der goede smaak. De cd rap gescoord bij Sounds (daar hebben ze naast smaak tevens ‘oog’ voor kwaliteit). Twee weken later had ik het gehele oeuvre van Hinson in mijn bezit. Een bezit om te koesteren. Vooral de laatste, dus. And The Red Empire Orchestra (FullTimeHobby) is werkelijk een puike schijf. Donker van toonzetting, tekstueel niet echt hoopgevend, en ook niet direct diepgaand. Wel to the point. De muziek waaiert uit naar de vele windhoeken der americana. Vernieuwend? Zeker, want Hinson weet binnen 35 minuten anders te klinken dan het gangbare; deze top- cd is zondermeer onderscheidend te noemen.

Na een toevallig contact met Plato Harry (Den Haag) kwam het gesprek uit op Micah P. Hinson. Harry bleek ook al laaiend enthousiast over Hinson. Toch maar aandacht aan schenken op de site was mijn conclusie, en dus niet alleen de donderdagavond (met o.a. Alela Diane; Rachel Unthank & the Winterset én Inara George/Van Dyke Parks) van het Crossing Border- festival geboekt, maar tevens de zaterdageditie. Die avond stond Micah P. Hinson immers geprogrammeerd, samen met onder meer Willard Grant Conspiracy en Eli ‘Paperboy’ Reed. Welnu, Willard en Reed konden mij zeer bekoren, maar Hinson maakte bij mij niet datgene los wat de plaat wel deed (én nog immer doet). Of het nu de hitte in de zaal was (mijn god, wat had ik het warm), of het feit dat het bijtijds snoeihard was (of een combinatie van die twee), het wilde mij niet lukken om het fantastisch te vinden wat Hinson samen met vriendin (toetsen) en drummer (+ banjo/lap steel) presteerde. Kijk, slecht was het zeker niet, maar het soms beklemmende gevoel wat de plaat losmaakt, dat was er niet…. Jammer. Thuisgekomen (en bijgekomen van de verzengende hitte….) de cd nog maar eens opgezet. Die verdient dus echt een paard of vier; op z’n minst.

dinsdag 25 november 2008

dreigende luchten en harmonieuze pareltjes

Een half jaar geleden, in augustus, zette Hugo Vogel een tweetal hoesafbeeldingen van dreigende luchten op deze weblog. Het zijn mooie foto's die een onheilszwangere sfeer verbeelden – zeker de hoes van Buddy Millers Universal United House Of Prayer. Wat Hugo ook deed, was kort geleden een recensie op de site plaatsten van Ready For The Flood, het zeg maar comebackalbum van Mark Olson & Gary Louris. Na de eerste berichten had ik niet zo'n hoge verwachtingen van de plaat, een mening die ik ook terugvond bij Hugo. Maar net als Hugo moet ook ik bekennen dat het toch een heel mooie plaat geworden is met een fijne relaxte, laidback sfeer. Er zijn momenten dat ik Louris' scheurende Gibson SG mis – daar heb ik nu overigens The Rustlanders voor – maar de nadrukkelijk sentimentele sfeer doet mij heerlijk, al mijmerend wegdromen bij weer zo'n fraai, harmonieus pareltje, dat naar mijn idee volledig recht doet aan het erfgoed van The Jayhawks, want sadder and wiser. Maar ik dwaal af. Want waar ik het eigenlijk over wilde hebben is de hoes. Aanvankelijk werd een lelijke zwart-wit hoes rondgestuurd, die Hugo natuurlijk bij de recensie plaatste. Maar nu blijkt dat Ready For The Flood , dat pas op 29 januari in Amerika uitkomt, geëerd is met een sfeervolle, kleurrijke americana-hoesfoto. En, zo kom ik terug bij het begin, wat een schitterend dreigende lucht.

I Scare Myself

Sinds ik van hot naar her reis voor allerlei kortlopende opdrachten, is goede automuziek onontbeerlijk. Mijn laatste zelfgebakken cd is er een met muziek van de jaren 80. Ik zal zeker niet ontkennen dat in deze jaren -waarin ik muzikaal gevormd ben- veel rommel is gemaakt, toch lukte het me toch moeiteloos om een nummertje of vijftig bij elkaar te zoeken. Niet in het genre van de altcountry, want die muziek was me toen nog onbekend. Wel: New Gold Dream van de Simple Minds, 10.15 Saturday Night van The Cure, Love van The Cult, Killing Moon van Echo & The Bunnymen en Burning Down The House (live) van de Talking Heads, songs die het ook uitstekend doen onderweg. Bij die laatste zat ik onlangs te stuiteren achter mijn stuur. Geweldige percussie! En ook op Rattlesnakes van Loyd Cole and The Commotions, Big Mouth Strikes Again van The Smiths en Golden Brown van The Stranglers is het prima karren. Lichte weemoed ligt voortdurend op de loer, dat dan weer wel. Een ander nummer uit die tijd dat me opnieuw wist te bekoren is I Scare Myself van Thomas Dolby, afkomstig van het vreemde, intrigerende album The Flat Earth. Sinds ik gisteren op zoek ging naar het clipje op YouTube, weet ik dat de oorspronkelijke versie afkomstig is van ene Dan Hicks & His Hot Licks. Volstrekt anders, deze uitvoering: swingend, exotisch bijna. Doet een beetje denken aan Elvis Perkins op zijn vrolijkst.

zondag 23 november 2008

Zeven paarden

Als ik een recensie ga schrijven, trek ik meestal via de zoekfunctie op de site even na of en, zo ja, wát er over de betreffende artiest eerder op altcountry.nl is verschenen. Als ik dat bij Small Town Van Gogh van Dale Boyle óók gedaan had, dan had ik gezien dat mijn collega John Gjaltema deze cd vorig jaar al besproken had. Hoe het album nu opnieuw op de redactie terechtgekomen is, weten we niet. Misschien dacht Dale: drie paarden is aardig, maar dat moet beter kunnen - ik stuur hem nog een keer op, wie weet tuinen ze er in. Nu heeft de redactie de handen al vol aan het beluisteren en beoordelen van alles wat er op haar afkomt. Om ook nog eens te controleren of er geen deugnieten tussen zitten die ons een loer proberen te draaien, dat zou te ver voeren. Overigens hoeft er van de kant van Dale Boyle natuurlijk helemaal geen sprake te zijn van laakbaar gedrag: misschien was hij het óók gewoon vergeten. Hoe dan ook: Small Town Van Gogh ging in de herkansing, en steeg naar mijn oordeel zowaar tot VIER paarden. John Gjaltema is kennelijk strenger dan ik, of hij heeft er gewoon meer verstand van. Hierbij overigens de aantekening dat de redactiestatuten onlangs in die zin zijn gewijzigd dat we geen halve paarden of ‘veulens’ meer toekennen. Het verschil was dus misschien wel kleiner dan het lijkt… En John, luister nog eens naar My Hometown, misschien ben je inmiddels wat milder, nu je ook weer wat ouder bent.

zaterdag 22 november 2008

Prikbord vol foto's

Hoe een foto van drie mannen in wielerkleding kwam te hangen aan een prikbord vol foto's van ongeschoren kerels die poseerden met geschoten wild en gevangen vis is te lezen op Vluchtstrook Amerika.

One more for the road

Deze weken van het jaar zijn voor mij altijd erg druk: veel afspraken, contracten voor het komende jaar regelen. Ik ben dus veel op de weg te vinden. Daarbij is een goede cd-wisselaar (jaja ik weet het, mensen van deze tijd pluggen een Ipod in, maar zover ben ik nog niet) onmisbaar.
Echte automuziek moet wel een hoog meezing of meetik gehalte hebben vind ik. Ballads zorgen voor te veel mijmeren en soms dus ook voor teveel onverantwoord rijgedrag. Muziek met een bite en tempo daarentegen zorgen hoogstens voor flitsen, iets te enthousiast doorrijden. Wat speelt er dan zoal in de auto: de nieuwe AC/DC doet wonderen (geen revolutionaire plaat, maar wel lekker), Dan Baird en The Living End zitten al maanden in de wisselaar.

Daarnaast echter ook een paar cd's die ik zelf heb samegesteld (veelal gedownloade nummers): twee daarvan zijn wat ik zelf heb genoemd 'Stiff hits'. Eind jaren 70 begin jaren 80 (en sinds 2006 weer actief: klik hier)was het platenlabel Stiff toonaangevend, vooral door de 'pure pop for now people' zoals Nick Lowe dat noemde. Ok, ik speel een beetje vals, want ook Dave Edmunds maakt deel uit van mijn Stiff-collectie terwijl hij niet echt albums op dat label uitbracht. Wie dat wel deden: Elvis Costello, Ian Dury, Nick Lowe, Lena Lovitch, Tenpole Tudor, Jona Lewie. Wreckless Eric, the Damned, Any Trouble en Rachel Sweet (om er maar een paar te noemen).

Heerlijke pop muziek met een hoge meezingfactor, ideaal voor in de auto, ja zelfs op vakantie, want ook vriendin en zoon kunnen deze pure pop wel waarderen. Wie benieuwd is geworden, op Amazon zijn verschillende legale verzamelcd's te koop.

donderdag 20 november 2008

Traitorland

Het thema van het formidabele album Traitorland van Nathan Bell is het leven in Amerika sinds 11 september 2001. When the dust had settled and the building were gone / There were prayers, there were poems and people wrote songs / And we swore to remember what we'd seen and we'd heard / It took us six long years to forget those words. Het openingsnummer Six Long Years hakt er direct goed in. They call dead men heroes and live men traitors / Feed the money to the machine and the people to the gators / Ask anybody out there, it's easy to tell / For six long years, we've been mad as hell. En in titelnummer (Rules For Living In) Traitorland: Don't let them tell you what to read / Don't let them tell you who to fear / Don't let them tell you anything at all / don't believe a single thing you hear / In Traitorland.

woensdag 19 november 2008

Assurancetourix; Richard Digance & Jimmy Greaves.


Wat hebben Assurancetourix, Richard Digance & Jimmy Greaves gemeen? Zo op het oog niet veel, en ik vermoed dat de naam van Richard Digance wellicht voor velen de grote onbekende in dit rijtje is. Kijk, Asterix & Obelix is nog wel te plaatsen, en dan is Assurancetourix -de bard/troubadour in deze stripreeks- ook nog wel ergens in het geheugen op te diepen. Toch? En de voetbalkenners weten uiteraard wie Jimmy Greaves is. Of niet? Spits, die debuteerde bij Chelsea en later -van 1961 tot 1970- furore bij de Spurs (van de gebroeders Davies…) maakte; hij speelde natuurlijk ook voor het Engelse elftal. James Peter Greaves wist het ‘net’ in zijn carrière vaak te vinden; voor de Spurs scoorde hij bijvoorbeeld in 321 officiële wedstrijden maar liefst 220x! Nadat Greaves zijn drankprobleem (hij wel…) had overwonnen werd hij een bekende tv(sport)presentator. Terecht dat ene Richard Digance, a folky in de jaren zestig/zeventig, ooit een nummer over Jimmy Greaves schreef. Beiden komen dan ook uit Newham, en dat schept een band. Dat deze Richard Digance de jaren nadien in Albion een gerespecteerde comedian/zanger is geworden, daar kwam ik eigenlijk pas eind vorige eeuw achter. In die eeuw bestond begin jaren zeventig in Vlaardingen ook de sociëteit Assurancetourix, kortweg vaak ‘Tourix’ genoemd. Aan de Hoflaan. Kwam er niet vaak, maar toen ik via via mijn ‘voetballoopbaan’ (nou ja…) in de zaal mocht gaan voortzetten, deed ik dat vrijwel elke zaterdag in vooravond voor het team van Tourix. Leuke tijd. In die periode soms toch de sociëteit wel eens bezocht, en zo gebeurde het dat ik daar een optreden zag van Richard Digance; half jaren zeventig of zoiets. Leek me wel wat, mede omdat ik Iain (toen nog Ian) Matthews en Richard Thompson als rechtgeaarde folkies van die tijd ook wel zag zitten. Daar hoorde ik het nummer over Jimmy Greaves voor het eerst, en ik ben oprecht blij dat ik de LP (Commercial Road; 1979) met deze track nog steeds bezit; geen verkeerde LP, overigens. En nu het donker is en de melancholie toch af en toe ook bij mij om het hoekje piept, zet ik deze schijf nog wel eens op. Het doet me terugdenken aan Assurancetourix, Richard Digance én Jimmy Greaves. En dat veroorzaakt dan een ontroerend, maar ook best een fijn gevoel.

dinsdag 18 november 2008

John Henry Kurtz

John Henry Kurtz stierf op 8 maart 2008, hij was 62 jaar. Kurtz was een publieke figuur; een acteur die figureerde in diverse Amerikaanse tv-series, in commercials – en hij was de stem van NBC Nightly News. Daarnaast was Kurtz Vietnam-veteraan, doedelzakspeler en een fanatieke naspeler van de grote slagen in de Amerikaanse burgeroorlog; op dit terrein was Kurtz een autoriteit. Maar John Henry Kurtz maakte in 1972 ook een album voor Probe/ABC. Dit album wordt opgenomen in de ABC Recording Studio in Los Angeles met studiobaas Steve Barri en diens protegé Michael Omartian. Erkende studiomusici als de drummers Jim Gordon en Russ Kunkel, bassist Ray Pohlman, pianist Larry Knechtel, banjospeler Doug Dillard, gitarist Jeff 'Skunk' Baxter en zanger Kenny Loggins geven acte de présence. In tien nummers – alle covers – presenteert Kurtz een soort van hoekige countrysoul, vermengd met gelijke delen countryrock, gospel en rhythm & blues. Op de hoes van Reunion staat Kurtz afgebeeld als een soldaat uit de burgeroorlog, hiermee blijk gevend van zijn grote passie. Een groot muzikaal talent is John Henry Kurtz niet, al is Reunion met zijn lekkere country vibe en uitschieters als 'Rock And Roll Love Song For Rosie' en 'Brand New Tennessee Waltz' een alleraardigst album.

maandag 17 november 2008

Valse kraaien

Ideale band voor een begrafenis: de Dead Brothers. Een curieus theater/muziekgezelschap uit Zwitserland dat steevast in het zwart gekleed gaat en getooid is met rijzige hoeden. Banjo, tuba (soms trompet en elektrische gitaar) en een charismatische voorman zijn de belangrijkste ingrediënten van dit stelletje doodgravers. De spotzieke blik in de ogen van de muzikanten maakt dat de band oogt als een groepje valse kraaien dat de wacht houdt bij een teraardebestelling. Gezongen wordt er in het Engels, Frans, Duits of Spaans en muzikaal gezien is het een ratjetoe van ketelblues, rammelrock, hoempapa en zigeunermuziek. Vooral live zeer genietbaar deze band, die de mafste capriolen uithaalt om het publiek te vermaken. Nu al legendarisch zijn de bewerkingen van Hank Williams’ Ramblin’ Man en The Fly van The Cramps. Ook afgekloven nummers als Besame Mucho en begrafenisnummer bij uitstek, St. James Infirmary, worden niet gespaard. Voor wie eens iets anders wil horen en zien:

zondag 16 november 2008

Niet Nix

Gisteravond waren we in Nix Blues Club, voor Nels Andrews. Nix Blues Club is gehuisvest in een sympathiek en allesbehalve pretentieus buurtcafé in Enschede. De club is ooit begonnen in een verlaten fabriekshal, op een vindingrijke manier getransformeerd in een entourage die, ondanks de geur van roest en afgewerkte olie, onmiskenbaar iets gezelligs had. We zagen er optredens van Teddy Morgan, BJ Baartmans, Rod Picott en nog een hele serie andere coryfeeën. Toen de fabriekshal ten prooi viel aan de slopershamer, kwam er een andere locatie, die waarschijnlijk inmiddels ook alweer met de grond gelijk gemaakt is. En nu dan dit zaaltje aan de Everhardt van der Marckstraat, een naam te mooi om ongenoemd te laten.
De vrijwilligers van Nix verdienen grote bewondering. Al vele jaren houden ze een instituut overeind dat zich qua programmering gerust kan meten met menig zwaar gesubsidieerd muziekpodium. Op het huidige adres hebben we de afgelopen jaren kunnen genieten van namen als Chris Knight, Beaver Nelson, Adam Carroll, ‘Scrappy’ Jud Newcombe, The Shiner Twins, en nu dus Nels Andrews. Een aardige, jonge artiest met intussen twee prima platen op zijn conto. Geen groot entertainer, okee, maar gelukkig waren er zijn beide begeleiders, Jonathan Goldberger op elektrische gitaar en Brandon Seabrook op banjo en mandoline, die voor het nodige spektakel zorgden. Een mooi concert, tot… de Proleet zich begon te roeren. Hij zat aan de bar en was bepaald niet voor Nels Andrews gekomen. Dat dit wél gold voor de rest van het publiek, scheen hem niet opgevallen te zijn. En leúk dat hij zichzelf vond… elke zin die hij luidkeels boven de muziek uit tetterde sloot hij af met een knetterend lachsalvo, telkens ingeleid met een schorre, zuigende aanloop, ergens diep weggezogen vanuit zijn verrookte longen, als het geschraap van een over de straat schurende laadbak van een bulldozer. En dat met name op de precaire momenten waarop de mandolinespeler het publiek de adem benam met ijzingwekkend trapezewerk op de dunste snaar van zijn instrument. De verstoorde blikken achterom uit het publiek werden door de Proleet niet opgemerkt, of hij had er schijt aan. Je overweegt op hem af te stappen en netjes te vragen of het heel alsjeblieft wat zachter kan. Maar je weet niet wat voor vlees je in de kuip hebt: dat niemand anders ingrijpt, is een veeg teken. Beste mensen van Nix, als jullie niet weten wie ik bedoel (wat ik me niet kan voorstellen): hij is ongeveer 1 m 75 lang, heeft kort blond haar met snor en draagt een zwart leren jack.

zaterdag 15 november 2008

online bandjes maken

Dit is een prachtig speeltje: online je eigen tape (ouderwetse cassette) maken (met dank aan Bob Mould voor de tip!). Hier de mijne met zomaar 5 beschikbare altcountrysongs: The Bottle Rockets; Steve Earle, Tragically Hip, Jason & The Scorchers en Drivin'n Cryin:


MixwitMixwit make a mixtapeMixwit mixtapes



Onder het bandje staat de link naar de website waar je het zelf kunt doen.

donderdag 13 november 2008

Miles Of Music

Op http://vluchtstrookamerika.blogspot.com aandacht voor het faillissement van Miles Of Music.

Casey Neill

Veel cd's heb ik tijdens mijn fietsreis door Amerika niet gekocht. Zelfs bij Amoeba in San Francisco wist ik me aardig in te houden. Dat heeft wellicht ook alles te maken met de mogelijkheden tegenwoordig om via internet goedkoop cd's te scoren. Aan downloaden doe ik trouwens niet, dus erg schuldig over mijn koopjesjacht hoef ik me niet te voelen.
Bij Amoeba nam ik het prachtige Brooklyn Bridge van Casey Neill mee voor nog geen twee dollar. Van die plaat had ik vorig jaar een recensie-exemplaar aangevraagd, maar nooit gekregen. Jammer, want het zeker een positieve bespreking hebben opgeleverd.
Nu dus alsnog aandacht voor Brooklyn Bridge. Enigszins verrast ben ik wel, want dit is een totaal andere plaat dan de op Appleseed uitgebrachte titelloze cd uit 1998 die ik van deze artiest in de kast heb staan. Brooklyn Bridge is een afwisselende plaat met vooral heel stevige americana, het ene moment ietwat buigend naar country, maar vaker te omschrijven als folkpunk. Van sober naar dronken. Ierse americana, kan dat? Na een tijd in New York te hebben gewoond is Neill weer naar het noordwesten van Amerika vertrokken en nu actief in Portland, Oregon. Hij wordt begeleid door leden van de Decemberists, Paul Brainard van Richmond Fontaine, Eric Ambel, John Wesley Harding, Erin McKeown op dit album dat liefst acht jaar op zich liet wachten.

woensdag 12 november 2008

De gebroeders Davies....


Mijn eerste singletje was Jan & Kjeld’s Little Banjo Boy; eind jaren vijftig. Erg? Dacht van niet, en laten we wel zijn: de banjo is een mooi instrument. Afgelopen zaterdag zag ik nog ene Brandon Seabrook, als begeleider van Nels Andrews, werkelijk excelleren op zijn banjo. Maar soit, na de aanschaf van Jan & Kjeld bezocht ik Muziekhuis Van Dalen, de plaatselijke platenboer, nog vele malen, en wel om hetzelfde te doen wat ik nu ook nog doe: muziek kopen. Toen singletjes en -later- LP’s, vandaag den dag cd’s en soms dvd’s. Muziekhuis Van Dalen is allang ter ziele, maar er is gelukkig nog een aantal speciaalzaken, dit naast de internet- mogelijkheden daartoe, om mijn ‘lust’ te kunnen botvieren. Sounds en Hitsound in het nabijgelegen Rotterdam, bijvoorbeeld. Bij Van Dalen scoorde ik in de roerige sixties overigens voornamelijk het werk van The Kinks. Waar klasgenoten op de middelbare school dweepten met The Stones en The Beatles, daar schermde ik met de gebroeders Davies -born & raised in het welvarende deel van Noord-London: Muswell Hill-; The Who; The Yardbirds én The Pretty Things. Of wat dichter bij huis: het Haagse Q65.
In het AD van donderdag 6 november stond een klein, maar toch ook wel opmerkelijk berichtje: The Kinks zijn voornemens weer een plaat te gaan maken. Dat het daar niet eerder van gekomen is heeft ondermeer van doen met de familietwisten én de broze gezondheid van Dave. Of Dave de laatste weken gelukkiger en fitter is geworden is nog maar de vraag, want met Tottenham Hotspurs (indertijd immers de favoriete club van de gebroeders) ging het tot voor kort immers niet zo best. Maar goed, als Kinks- fan van het eerste uur stemt een nieuwe schijf van The Kinks mij toch wel tevreden. Of liever: het maakt me nieuwsgierig. Dit los van de discussie of ouwe knarren hun kunstje zonodig opnieuw moeten doen. Het zal ongetwijfeld een plaat worden met veel pennenvruchten van Raymond Douglas Davies, want een goede pen heeft deze scherpe observator van de samenleving nog steeds, dit getuige zijn laatste soloproducten. Het zal vast en zeker geen plaat worden waar banjo’s de boventoon zullen voeren, maar als men het niveau van het prachtige Muswell Hillbillies (1971) weet te benaderen, dan maal ik daar absoluut niet om.

dinsdag 11 november 2008

Cheepskates!

Ik heb natuurlijk al vaak geuit dat mijn muzikale voorkeuren en passies niet ophouden bij americana, alt.country en singer-songwriters. Zo graaf ik graag in het verleden van 60's, 70's en 80's; haal herinneringen op en 'ontdek' regelmatig nieuw-oude dingen. Psychedelica, garagerock, countryrock, pubrock, hardrock, progrock en nog veel meer; het kan me bovendien niet obscuur genoeg zijn. Met The Cheepskates haal ik herinneringen op aan de midden jaren tachtig, toen de Amerikaanse gitaarmuziek ons overspoelde. Met die overweldigende golf kwam ook een subgenre mee als de neo-garagerock, dat in The Cheepskates een van de meest primitieve, simpele, lullige exponenten kende. Goedkoop ook, dat zich niet alleen uitte in de bandnaam, want simpel instrumentarium met bas, drums, elektrische gitaar, Farfissa-orgeltje en eenvoudige liedjes. Maar wat zijn die eenvoudige liedjes lekker! Op hun rammelende debuutplaat uit 1984, Run Better Run, regeren surfpop, twang en garagepunk; domineren tikkende drums, priegelende gitaarsolootjes, het zeikerige Augie Meyers-orgeltje en onvaste, maar charmante koortjes. Binnen het genre – maar ook daarbuiten – hebben The Cheepskates een unieke sound; weinigen klinken zo schijnbaar amateuristisch, zo lullig in combinatie met superaanstekelijke, vrolijkmakende liedjes als deze New Yorkse garageband.

maandag 10 november 2008

Hoofdkaas

Het blijft iedere keer weer een belevenis: een live-optreden van De Kift. Vorige week zag ik het gezelschap uit Koog aan de Zaan weer eens, in de Helling te Utrecht deze keer. Het punk/fanfare-ensemble verrast steeds weer opnieuw met haar maffe, maar bijzonder aanstekelijke combinatie van muziek, theater en literatuur. De opkomst dwars door de menigte in de zaal met een basdrum gemonteerd aan een fiets was al vrij ongewoon, de show die volgde toonde wederom aan dat De Kift een volstrekt unieke en magnifieke band is. En dat al meer dan twintig jaar. Zelf teksten bedenken doen ze niet; zanger Ferry Heyne plukt hier en daar een bladzijde uit de wereldliteratuur onder het motto: waarom zelf schrijven als er al zoveel moois is opgetekend? Op hun negende -opnieuw schitterend vormgegeven- album Hoofdkaas citeert Heyne onder andere uit Venedikt Jerofejev’s Moskou Op Sterk Water en is er een bewerking te beluisteren van een gedicht van W.H. Auden. De muzikale omlijsting is ook nu weer somtijds hoekig en gejaagd, dan weer zwierig en uitbundig, bijna carnavalesk of wonderschoon ingetogen. Heyne’s bevlogen voordracht van de vaak archaïsche teksten in combinatie met het koperwerk en de staccato-gitaar werkt vaak vervreemdend en immer doeltreffend. Voor wie nog onbekend is met het werk van De Kift: bekijk en beluister een opname van het lied Beguine in de straten van Parijs.

zondag 9 november 2008

Tussen de rails

Ik zit in de trein van Roosendaal naar huis, en realiseer me hoeveel liedjes over het spoor gaan. Als Amerikaanse rootsmuziek nauw verbonden is met de manier waarop dat bijzondere land ontstaan is, dan is het logisch dat er heel wat treinen door het americana songbook rijden. Het waren de grote railways die de staten verenigden, of op zijn minst met elkaar in verbinding brachten. Opmerkelijk vaak wordt dit heilzame effect in de liedjes overschaduwd door de donkere kanten van het treinverkeer. Hier is de trein 'that carried my girl from home’ zingt Doc Watson, al brengt hij ook een eerbetoon aan de Blue Railroad Train, die hem misschien bij zijn liefje kan brengen, en aan de Wabash Cannonball:
Listen to the jingle, the rumble and the roar
As she glides along the woodland o'er the hills and by the shore
Hear the mighty rush of the engine hear the lonesome hobo's call
As you travel across the country on the Wabash Cannonball.
Maar kijk bij Townes van Zandt, daar komt de FFV, 'the swiftest on the line', die op hoge snelheid uit de bocht vliegt, waardoor het hoofd van Georgie, de jonge machinist, tot moes wordt geslagen. En dat terwijl zijn moeder hem nog zο gewaarschuwd had voorzichtig te zijn. Andere prachtig bezongen ramptreinen zijn Number 52 van Chris Carlisle en The Old 97 van de Skillet Lickers, beide uit de jaren dertig. Dan hebben we Johnny Cash, met zijn ‘L&N’ (Louisville And Nashville Railroad), die het plaatsje Hazard voorbijrijdt sinds de kolenmijn aldaar is uitgeput:
I was born and raised in the mouth of the Hazard Hollow
Coal cars rambled past my door
Now they're standin' in a rusty row all empty
And the L & N don't stop here anymore.
Het allermooiste treinliedje is wat mij betreft Texas, 1947 van Guy Clark, waarin hij op onnavolgbare wijze door middel van een soort grammaticaal Dopplereffect de verpletterende indruk onder woorden brengt die de stil voorbijzoevende, elektrisch aangedreven Silver Streamline maakt op het kleine jongetje, dat vlak daarvoor nog een stuiver op de rails had gelegd:
'Look out here she comes, she's coming, look out there she goes, she's gone'.


zaterdag 8 november 2008

The Cardinals in Nederland

Ryan Adams & the Cardinals waren weer eens in het land. Wat, wist u dat niet?
Ik ook niet, maar toch traden Adams, Neal Casal en Brad Pemberton afgelopen donderdag in een kleine akoestische setting op voor 3voor12 in Desmet in Amsterdam.
Ik was er niet bij, maar vang toch een glimpje van het optreden op via....
Ryan Adam & the Cardinals: Cobwebs

donderdag 6 november 2008

Trappers Cabin

Onlangs besprak ik twee cd's van Trappers Cabin, beide te omschrijven als avant-americana. Zijn nieuwste heet Trappers Mind. Welkom in zijn wereld.

The Hiders

Na november komt december; dat is een feestmaand. Ook een maand van donkerte en in vroegere tijden van snerpende kou. In december buigen voornamelijk mannen zich ook amechtig over een velletje papier. Daarop vermeldt de cd’s die ze zich de elf maanden voordien hebben eigen gemaakt. Ze gaan hun jaarlijstje samenstellen. Veelal de beste tien, en sommige geven dan ook nog stiekem aan welke prachtplaten het net niet gehaald hebben.
O ja, cd’s die gedownload of gekopieerd zijn tellen niet mee…..althans, hier niet.
Voordat eenieder zijn ‘lijssie’ klaar heeft en instuurt naar de diverse vraagstellers daartoe, wil ik graag nog even fluks een lans breken voor de cd van The Hiders die dit jaar verscheen; hun 2e. Penny Harvest Field. En waar de eersteling -Valentine- al terecht werd omarmd door de echte kenners, daar is deze tweede schijf welhaast van een nog grotere schoonheid. Als ik dan de Euro Americana Chart aanhaal, een mooie lijst die ik maandelijks aan een nauwgezette inspectie onderwerp, dan is het triest om te constateren dat Penny Harvest Field klaarblijkelijk niet die brede aandacht heeft verkregen die het zondermeer verdient. Gemakshalve verwijs ik nog maar eens naar de lovende recensie die deze schijf op deze site ten deel viel….
In mijn top 10 hebben The Hiders zeker een prominente plaats verworven, nu al. En dit alles ondanks dat er toch heel wat fraaie schijven zijn verschenen, dit jaar.

dinsdag 4 november 2008

Tarwater


Deze maand verscheen er een overzicht van het werk van cowpunker Charlie Pickett, Bar Band Americans. Hierop is verzameld een dwarsdoorsnede van het bescheiden oeuvre van de ongepolijste rootsrocker uit Miami, Florida, want slechts twee studio-lp's'(en twee singles, een ep en een live-ep om precies te zijn). Die bescheiden productie is best begrijpelijk, want Pickett en zijn band – aanvankelijk The Eggs, later The MC3 - toerden zich scheel door Florida en de zuidelijke staten. Picketts debuut Route 33 is een rauwe ongepolijste hillbilly-rootsrockplaat – met heerlijk simpele drums van VU-trommelaar Mo Tucker – die slechts met vier songs is vertegenwoordigd op de verzamelaar. Maar wat echt onverteerbaar is dat de epische, psychedelische, Crazy Horse meets Dream Syndicate, zeven-minuten-plus cowboysong 'Tarwater' ontbreekt. Onverteerbaar, want wat 'Freebird' is voor Lynyrd Skynyrd, is 'Tarwater' voor Charlie Pickett.

maandag 3 november 2008

Eiland in de storm

Het hoesje van de cd toont een bebaarde zonderling in een rivier, met in zijn handen het levenloze lichaam van een meisje. Voor enige opmontering ben je bij Matt Bauer aan het verkeerde adres, dat mag duidelijk zijn. Voor bedachtzame, licht bevreemdende en ronduit schitterende folk kun je wel bij hem terecht. Nieuwsgierig geworden door de lovende recensie van collega Hugo Vogel beluisterde ik het debuutalbum van Bauer, The Island Moved In the Storm. En ik kan niet anders dan concluderen dat de banjo-speler van Alela Diane’s band op de valreep heeft gezorgd voor een van de mooiste albums van 2008. Thematisch is de cd gebaseerd op een dramatisch voorval in 1968 te Georgetown, Kentucky; vlakbij de Eagle Creek werd toen een jong meisje dood aangetroffen. Veel vrolijker wordt het niet, maar pure schoonheid stemt ook gelukzalig. Fluisterzingend brengt Bauer zijn donkere teksten, liefdevol omstrengeld door de engelachtige tweede stemmen van Alela Diane en Mariee Sioux. De liedjes op The Island Moved In the Storm zijn stuk voor stuk prachtig van duisternis en rijk aan melodie. Hier en daar is trombone, piano of pedalsteel toegevoegd aan de banjo en gitaar. Qua sfeer lijkt het soms wel wat op Sparklehorse, maar dan net een tikkeltje mysterieuzer en dreigender. Bekijk hieronder het clipje van Barn Owl.


zondag 2 november 2008

Tom Dula

Een van de meest bekende Amerikaanse folksongs is Tom Dooley. Geschreven door ene Thomas Land, diep in de negentiende eeuw, maar het was het Kingston Trio dat het liedje in 1958 zes miljoen keer wist te verkopen, een succes dat volgens velen de aanzet vormde tot de ‘folk boom’ in de jaren erna. Hang your head, Tom Dooley. Maar wat is eigenlijk het verhaal achter deze executie? Het liedje gaat niet over Tom Dooley, maar over Tom Dula, wiens naam in het plaatselijke dialect als ‘dooley’ werd uitgesproken. Die ‘plaats’ was Wilkes County, North Carolina, waar Dula op 22 juni 1845 ter wereld kwam. Hij was de jongste van drie zonen. Op school kwam hij waarschijnlijk de nichtjes Ann en Laura Foster tegen. Hij werd verliefd op Ann, maar drie maanden voor zijn achttiende verjaardag, op 15 maart 1862, meldde hij zich aan bij het 42ste North Carolina Infantry Regiment. Toen hij drie jaar later afzwaaide, was Ann - in de veronderstelling dat ze haar Tom nooit meer terug zou zien - inmiddels getrouwd met een oude boer, James Melton. Prima, dacht Dula, dan neem ik haar nichtje, Laura. Binnen de kortste keren was ze zwanger, iets wat in het puriteinse Wilkes bepaald niet door de beugel kon. Ze besloten er samen vandoor te gaan. Kort daarna werd het lichaam van Laura gevonden. Ze was meerdere keren gestoken met een groot mes. Door het gruwelijke karakter van de moord én door de omstandigheid dat Laura zwanger was, kreeg de zaak landelijke aandacht. De rol van Dula in de slachtpartij is niet duidelijk. Een van de theorieën was dat niet hij, maar Ann de moordenaar was, uit jaloezie omdat ze nog altijd verliefd op Dula was. Hoe dan ook: Dula werd van de moord beschuldigd, en hij sloeg op de vlucht naar Tennessee. Uiteindelijk was het Colonel Grayson, bij wie Dula in dienst was getreden, die Dula aangaf bij de sherrif van Wilkes. Dula hield vol onschuldig te zijn, maar werd - ook in hoger beroep - veroordeeld tot de strop. Nadrukkelijk pleitte hij Ann Melson vrij: hield hij nog steeds van haar? Op 1 mei 1868, bijna twee jaar na de moord op zijn zwangere vriendinnetje, bungelde Tom Dula aan de galg. Zijn laatste woorden: “Gentlemen, do you see this hand? I didn’t harm a hair on the girl’s head.”
Luister naar Doc Watson's versie van Tom Dooley:

zaterdag 1 november 2008

Cardinoloy en ...


Vorige week sprak ik mijn teleurstelling uit over de nieuwe cd van Ryan Adams. De inkt van de post was nog niet droog (figuurlijk) of er stond een recensie van de cd op Altcountry.nl. Een positieve nog wel. Ik heb collega blogger Wiebren hoog zitten, dus ik vond dat ik Adams maar een 2e kans moest geven (mijn geweten als Adams-fan knaagde toch al). Dus wederom de hele cd via 3voor12 beluisterd. Met frisse tegenzin moet ik echter blijven bij mijn eerdere standpunt: de magie van Adams is verdwenen. De liedjes zijn stuurloos, inwisselbaar en zijn voordracht begint irritante trekjes te vertonen. Merkwaardig genoeg is het journaille in zijn algemeenheid zeer eensgezind over deze cd. Graag had ik Wiebren (en de rest) gelijk gegeven en mijn eerdere mening herzien, maar helaas.

Ik kan Wiebren echter hopelijk wel blij maken: zijn stukje over Luther Russel een week geleden was dermate inspirerend dat ik beide cd's (zijn nieuwe solo cd en de cd van de Freewheelers) inmiddels voor een appel en een ei bij Amazon heb aangeschaft. Nog niet binnen, dus ik kan er niets over zeggen, maar ik beloof dat ik dat zal doen zodra ze binnen zijn.