Wat is het dat mij zo aantrekt aan de gekwetste, beschadigde zielen in de popmuziek? Misschien het gevaar. Misschien de rauwheid van de tomeloze, nietsontziende muzikanten die hun angsten, woedes en frustraties gewoon zonder poespas op de band kwakken. Na hen de zondvloed. De resultaten zijn vaak ware dagboeken van de ziel; bekentenissen bij de psychiater op de bank. En muzikaal gezien overdonderende rock-‘n’-roll. Vijf rocksongs van even zovele getormenteerde meesterwerken.
1. ‘Twenty-Five Forty-One’ – Grant Hart
Ex-drummer en heroïneverslaafde maakt na zijn punkperiode met Hüsker Dü eerst de single ‘2541’, dan het maniakale maar zeer beluisterbare Intolerance. Naast drummer blijkt Grant Hart een uitstekende gitarist en toetsenist. Intolerance biedt met zijn shantykoren, kerkorgels en stuiterende gitaren een interessante kijk in de ziel van een gevoelige en kwetsbare singer-songwriter. ‘2541’ is een meesterlijke en meezingbare popsong.
2. ‘My Rival’ – Alex Chilton
Wonderkind en total loss. Jeugdster met The Box Tops, melodieus genie in Big Star. Dan, in een mist van harddrugs en drank, verschijnt in 1980 de solo-lp Like Flies On Sherbert. Rockabilly, country en wagonladingen gekte. Foutenfestival met rammelende gitaren, hamerende piano’s en een totaal doorgetripte Chilton. ‘My Rival’: I’m gonna shoot him dead with my rifle.
3. ‘Cripple Creek’ – Alexander Spence
Cult-hero der cult-heroes. Verruilt in 1968 Moby Grape voor het gekkenhuis. Schrijft tijdens heldere momenten liedjes voor soloplaat. Na zijn ontslag racet Spence van New York naar Nashville en neemt in zijn eentje in vier dagen het – letterlijk – waanzinnige Oar op. Luister- en fluisterliedjes, maar vooral stonede, psychedelische folkblues. ‘Cripple Creek’ is een weirde, maar zeer geslaagde poging tot een Kris Kristofferson-imitatie. Schizofreen meesterwerk.
4. ‘Marijuana Hell’ – Ron Nagle
Sinds 1978 is Ron Nagle professor in de keramische kunst. Daarvoor was de wildeman uit San Francisco gemankeerd muzikant. Sluit in ’69 vriendschap met Jack Nitzsche, dompelt zich met hem onder in marihuana en whiskey en maken samen onder deze ideale omstandigheden Bad Rice. Bad Rice bestaat uit melancholieke en rijk georkestreerde ballads en furieuze en opgefokte rockers. ‘Marijuana Hell’, met Ry Cooder op gitaar, is exemplarisch voor deze laatste categorie.
5. – 'You Can't Put Your Arms Around A Memory' - Johnny Thunders
Een heel leven – zij het te vroeg geëindigd – in het teken van de twee-eenheid heroïne en rioolrock. Van The New York Dolls en The Heartbreakers naar Thunders’ enigmatische soloplaat is een kleine en logische stap. So Alone biedt met doo-wop en soul geïnfecteerde straighte rock-‘n-roll. Opgenomen in Londen door een Thunders in bloedvorm en met medewerking van Peter Perrett, Chrissie Hynde, Phil Lynott en Steve Marriott. Sleutelnummer: ‘You Can’t Put Your Arms Around A Memory’.
dinsdag 18 december 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten