dinsdag 30 september 2008

Thanks Steve

Als het effe niet meezit, dan grijp ik al snel naar het paardenmiddel Steve Westfield; lukt het allemaal niet, dan neem ik een dosis Reject Me... First (1995), en het leven lacht me weer tegemoet. Steve's deprimerende teksten, voorzien van begrafenisblazers, lethargische bas-drums-fiddle-pedal steel-begeleiding en huilende gitaren – The Slow Band – doen mij immer weer beseffen dat vergeleken met Steve's misantropie mijn problemen relatief zijn. De alt.countrysongs, met weinig hoopvol stemmende titels als Sitting On The Bottom Of The World, Lost, Ain't Got No Reason en Reject Me First, trekken traag sjokkend voorbij, de hopeloosheid der dingen benadrukkend. I know, you know / It's hopeless zijn dan ook de eerste woorden die Steve zingt in de plaatopener Fade Away. Prachtig. Of deze: It's all senseless / I mean everything in het om te janken zo mooie Dissappointed. Ik zei het al: prachtig – en louterend. Thanks Steve.

zondag 28 september 2008

Atkins

Wat is er toch van Ben Atkins terechtgekomen? In de zomer van 2003 was Mabelle – en dan al helemaal het titelnummer – niet uit onze cd-speler weg te slaan. Het jaar daarop was Atkins te vinden op Blue Highways, in een stampvolle kleine zaal. En daarna… niks meer. All Music Guide weet niet meer te melden dan dat hij vóór Mabelle nog twee platen gemaakt heeft, en dat hij geboren is in Vernon, Alabama, in ‘1943’. Dat moet een vergissing zijn, want de wat verlegen jongen die we in Utrecht zagen, was duidelijk nog geen 60. Via Google worden we ook al niet veel wijzer, al gewordt ons dan toch een teken van leven: zijn MySpace-site. En waarachtig, daar zijn zelfs een paar nieuwe liedjes te horen, waarvan vooral het tweede mij heel goed bevalt. Verder lezen we dat Atkins bezig is aan een dubbel-cd met maar liefst 25 nieuwe liedjes. Ik zou willen zeggen, Ben, doe de helft daarvan nu eerst eens op een gewone cd, en laat ons niet langer wachten op een opvolger van je fantastische, maar helaas vergeten klassieker Mabelle.

zaterdag 27 september 2008

Alvin

Zo'n 15 jaar geleden zag ik Dave Alvin tijdens een gratis concert de pannen van het dak spelen in Rotown. Wat begon als een optreden van een mompelend mannetje die zich, zittend op een stoel (!), obligaat door de nummers heenwerkte, werd naarmate het concert vorderde een dampende cocktail van rock n roll, blues en country waarvan noch het publiek noch de band genoeg kon krijgen. Tot ver na sluitingstijd denderde de Alvintrein voort. Een memorabel concert! De dag erna kocht ik direct zijn meest recente cd's: King of California & Museum of heart. Prachtplaten.

Vreemd genoeg stokte daarmee bij mij de Alvin toevoer. Waarschijnlijk waren er andere sterren aan het firmament die mijn aandacht vroegen.

Tot ik vorig jaar de Blasters dvd Going Home kocht. Dampende rock n roll waar de vonken van afvliegen. Met als middelpunt Phil Alvin, met zijn grimassen en zijn fantastische rock n roll stem, en natuurlijk Dave Alvin, een begenadigd gitarist. Dave ziet er tijdens dat concert zo cool uit (van zijn looks moet hij niet hebben, maar toch) en speelt zulke fantastische partijen dat ik die twee oude cd's weer eens uit de kast haalde. Het was een weerzien met oude vrienden.

Geinspireerd kocht ik Dave Alvin's Austin City Limits dvd. Hoewel ruim 10 jaar na het onvergetelijke concert in Rotown blijkt Alvin nog steeds een ras-performer. Een veel te kort optreden eigenlijk dit keer, maar met alleen maar hoogtepunten (hoewel, eerlijk gezegd is zijn versie van The Blasters klassieker Marie Marie wel in orde, maar broer Phil zingt het toch met meer penache.). Ik denk dat ik de komende tijd de back-catalogue van Dave Alvin maar eens ga beluisteren en aanschaffen.

vrijdag 26 september 2008

Americana OK

Beetje reclame voor een "concurrent". Americana OK is een leuke Schotse radioshow die via het internet wordt uitgezonden. Beetje vergelijkbaar met onze eigen Altcountry.nl-podcast.
Inmiddels zijn er 136(!) afleveringen te beluisteren. Maar er is meer. Discjockey Tom Fahey houdt opruiming Er zijn op het moment van schrijven zo'n 150 redelijk recente cd's te geef, waaronder pareltjes van Hayward Williams, The Roseline, The Whipsaws, Nathan Holscher, Rain Perry, Kevin Deal, Amer Diab, Bo Ramsey, Chris Smither etc. Grijp uw kans!

dinsdag 23 september 2008

Dawn

Laatst zag ik haar weer, Dawn, bij Jools. Het leek wel of ze een metamorfose had ondergaan. Vond ik haar eerder nogal schuchter – een onopvallend optreden op Take Root in 2004 – nu vind ik haar betoverend en fascinerend tegelijk. Ook muzikaal heeft Dawn Kinnard een fascinerende ontwikkeling doorgemaakt, getuige de kwaliteit van The Courtesy Fall. Ze ontstijgt hier, hoewel opererend vanuit Nashville, het typerende country-singer-songstress-idioom, In plaats daarvan klinken te midden van Dawns hese, ja sexy stem krakende synthesizers, Wurlitzer, strijkers en elektrische gitaren op. Geboren in Pennsylvania, vertegenwoordigt Dawn Kinnard een nieuwe generatie southern gothic folkzangeressen. Fantastisch vind ik The Courtesy Fall en o ja, ik ben een klein beetje verliefd op Dawn.

zondag 21 september 2008

Het oog wil ook wat

Laatst sprak ik een medewerker van Plato. Het ging over een album dat volgens de computer in de bakken moest liggen, maar daar nergens te vinden was. De cd zelf bevond zich keurig in de kast achter de toonbank. Het kwam steeds vaker voor, zei de Plato-man, dat hoesjes gejat werden. Ze dachten eraan de cd’s in de bakken te doen, en de hoesjes achter de toonbank. Ik kon het me voorstellen. De muziek zelf heeft vandaag de dag nauwelijks nog handelswaarde. Waarom zou je nog een cd kopen? Om het hoesje! Als ik de bakken doorloop, kijk ik eigenlijk alleen naar de digipacks, de kartonnen hoesjes dus. Al dat plastic kan me gestolen worden. Maar zo’n fraai, hardkartonnen foedraal, daar wil ik mijn portemonnee wel voor trekken, zeker als er ook nog een tekstboekje in verborgen zit. Ik heb mijn collectie eens even gecheckt op mooie hoesjes. Hierbij een paar voorbeelden. Artiesten die begrijpen dat hun muziek meer waard is dan een flodderig stukje drukwerk in een doosje van niks. Mijn favoriet in dit rijtje is, in al zijn eenvoud, Old Town Rock’n’Roll van Adam Carroll, met op de voorkant een heerlijk naïef stadsgezicht getekend door Adam zelf. Public Domain van Dave Alvin valt op door zijn prachtige foto’s, ook binnenin. Ry Cooder trakteert ons met z’n I, Flathead op een complete novelle. Orphans van Tom Waits bevat een tekstboek-je van maar liefst 94 pagina’s, ook weer met schitterend fotowerk. En wat dacht je van The Walkabouts… Iemand nog meer voorbeelden?

zaterdag 20 september 2008

Ik ben ff weg...

Ik ben er even niet: geestelijk bij de Altcountry of Americana dan wel te verstaan. Ik heb de nieuwe Metallica cd gekocht: Death Magnetic. Totaal omvergeblazen. Terug bij meesterwerken als The black album en Master of Puppets (hoewel ik niet hoor bij de groep die St. Anger niks vonden, sterker nog, is evenzeer een meesterwerk). Enfin, dit is niet de plaats om teveel over deze cd te zeggen. Ik ben volgende week weer terug, nu dompel ik me lekker onder in de zagende gitaren. Voor wie het ook mooi vindt: de single (een ballad die weliswaar 8 minuten duurt maar niet verveelt):

dinsdag 16 september 2008

Therieau


Ook deze muzikant huldigt het principe 'Nee, ik stuur geen promo naar Altcountry,nl'. Opnieuw jammer. Wat had ik graag in een wat breder verband de aandacht willen vestigen op Mike Therieau, maar helaas is hij verdoemd tot de Altcountry,nl-weblog. Jammer voor de man. Of misschien ook wel niet omdat hij nu het Alt.country-ontleedmes moet ontberen. Voordat ik dit solodebuut – Living From A Suitcase (2006) – kocht, had ik al heel wat cd's in de kast staan waar Therieau aan meewerkt.
Ga maar na. Hij zat samen met Bart Davenport in The Loved Ones, welke band ik ooit in Paradiso de legende Wally Tax zag begeleiden; hij was bassist in Mover, die in 1998 een geweldig swingende countryrockplaat afleverde; en de man zit in de Wasted Days, de begeleidingsband van de fameuze Dave Gleason. En ja, dit solodebuut mag er beslist wezen. Op de grens van countrysoul, southern rock en countryrock – met hier en daar een spetterende gitaarsolo – is Living From A Suitcase beslist een album om uit checken. Meer zeg ik er niet over.

maandag 15 september 2008

Moss

Onterecht onbekend: er zijn vele voorbeelden te bedenken. Een band die wat mij betreft die kwalificatie zeker verdient is de Nederlandse formatie Moss. Begin 2007 verscheen op het Excelsior-label het debuut Long Way Back van het viertal, bestaande uit drie Amsterdammers en een Engelsman. Liedjesschrijver Marien Dorleijn was ooit mede-verantwoordelijk voor het fijne dwarse geluid van Caesar, de Amsterdamse band die het onlangs voor gezien hield. Moss maakt mooie melodieuze, subtiele popliedjes van vaak niet langer dan een minuut of drie. Onnadrukkelijk en puur van aard, met als basis-ingrediënten een akoestische gitaar en een Fender Rhodes. De meerstemmige zang is bij vlagen schitterend. De onaardse schoonheid van enkele liedjes doet soms denken aan een band als Midlake. The Beatles zijn ook nooit ver weg. Hier en daar klinkt misschien iets te veel het typische (brave) Excelsior-geluid van formaties als Johan en Daryll Ann door, maar Long Way Back beschikt over een aantal kwalitatief hoogstaande liedjes zoals ze in Nederland slechts zelden worden gemaakt. Luister maar eens naar Previously Unreleased.

zondag 14 september 2008

They never found my body, boys

Gisteren zagen we Into the wild, de mooie verfilming door Sean Penn van Jon Krakauer’s biografie van Christopher McCandless, de twintiger die begin jaren negentig huis en haard verliet om in Alaska zichzelf of wat dan ook te vinden. Op weg naar huis schoot ons een soortgelijk verhaal te binnen, prachtig bezongen door Dave Alvin op zijn cd Ashgrove: Everett Ruess. Net twintig trok deze dichter en schilder in 1934 met twee ezeltjes de Utah-woestijn in. Hij werd voor het laatst gezien op 29 november 1934 door een schaapherder. Daarna is er nooit meer iets van hem vernomen. Sommigen denken dat hij van een rots gevallen is, of verdronken. Anderen houden het op een moord. Maar er zijn ook stemmen die beweren dat Ruess in Arizona trouwde met een Navajo-vrouw, in een reservaat aan de andere kant van de Colorado. Hoe dan ook, ‘they never found my body, boys’. Wat ze wel vonden, in Davis Canyon, dichtbij Escalante, Utah, waren zijn twee ezeltjes en in een naburige grot de mysterieuze inscriptie ‘Nemo’. In een van zijn laatste brieven noteerde Ruess: “I have been flirting heavily with death, the old clown”. Ooit schreef hij: "There is always an undercurrent of restlessness and wild longing. The wind is in my hair, there's a fire in my heels, and I shall always be a rover, I know." Het verhaal van Everett Ruess wordt uitgebreid besproken in het boek van Krakauer.

They say I was killed by a drifter
Or I froze to death in the snow
Maybe mauled by a wildcat
Or I’m livin’ down in Mexico.

But my end, it doesn’t really matter
All that counts is how you live your life
And they never found my body, boys
Or understood my mind.

zaterdag 13 september 2008

Fantastische bootleg

Bootlegs, zegt die naam iemand nog iets in deze tijden waarin downloaden mainstream geworden is? De ironie is dat ik het nu juist over een bootleg wil hebben die door een vriend (die vanzelfsprekend anoniem wil blijven) is gedownload: Ry Cooder en David Lindley, live Eel river 1990. Volgens hem echt iets voor mij.

Ik moet bekennen dat ik bij die opmerking enigszins de wenkbrauwen moest fronsen. Ik kan Ry Cooder als muzikant wel waarderen, als muzikant staat zijn genie boven verdenking, maar als uitvoerend (solo)artiest kan hij mij maar niet bekoren en David Lindley hoort ook niet tot de kippen (of is het kippe-?)vel bezorgers. Maar het blijkt maar weer, vrienden kennen je het best.

Tezamen spelen Cooder en Lindley op deze live cd (wat dus een bootleg moet zijn, want ik kan in hun beider discografie deze cd niet terugvinden) de sterren van de hemel. Ontspannen en swingend brengen zij 13 rock n roll, (country)blues en country songs ten gehore. Twee virtuoze gitaristen die hier duidelijk plezier in het spelen hebben. Het geheel is dus meer dan de som der delen. Voor iedereen die houdt van gitaarmuziek een must, voor iedereen die wil horen hoe deze twee mannen traditionals van de amerikaanse erfenis van rootsmuziek (van Chuck Berry tot Woody Guthrie, van Clifton Chenier to Leadbelly, ja zelfs het aftandse Wooly Bully passeert de revu) tot leven brengen eveneens. Het meest spijtige is dat ze niet besloten hebben dit concert officieel uit brengen.

vrijdag 12 september 2008

Maverick

Sinds het betreurde verscheiden van het blad No Depression ben ik op zoek naar een ander magazine dat Americana en alternatieve country een warm hart toedraagt. Heaven is wel okay, maar is slechts ten dele gewijd aan "onze" muzikale voorkeuren. In Groot-Brittanië liep ik tegen Maverick aan, dat daar voor 3.50 Pond in de betere boekhandel is te verkrijgen (in dit geval een ranzig kioskje in Llandudno). Maverick verschijnt maandelijks en draagt als ondertitel: "the new voice of country music". Dat klinkt een beetje veel naar Grote Hoeden-muziek. Maar het septembernummer heeft Emmylou Harris op de cover. Dat is nooit slecht. Qua opzet lijkt het veel op No Depression. Wat kleine artikeltjes en live-recensies in het begin, daarna de langere verhalen en tenslotte een lekker grote cd-recensierubriek. In het septembernummer komen natuurlijk La Harris, maar ook Melanie, de Hot Club Of Cowtown en The Band Of Heathens ruim aan bod. Verder wordt ook aandacht besteed aan een paar groepen die me totaal onbekend waren. Ooit gehoord van A.h.a.b (fijne band trouwens, een recensie van hun debuut volgt nog op Altcountry.nl), Ben Glover and the Earls, Kit Holmes en Kirsty McGee? Ik ook niet.
Journalistiek haalt het nog niet het hoge niveau van No Depression, maar in het land der blinden is eenoog koning.

dinsdag 9 september 2008

Graney


Opeens schoot mij zijn stem te binnen; een gruizige, gehaktmolen-achtige stem, bepaald niet verstoken van maniërisme. Maar hé, het was wel 1983 of zo dat ik kennis nam van die gutturale drawl. Aussies in Londen waren het: The Moodists met ‘Runaway’. Ik bleef ze volgen, The Moodists, en blij verrast was ik toen de zanger, Dave Graney, een soloalbum uitbracht. Verdwenen was de loodzware postpunk – en ook de gorgelstem – en in plaats daarvan klonk een contemporaine singer-songwriter die eer betoonde aan grote songschrijvers als Fred Neil (‘The Dolphins’), Gram Parsons (‘Brass Buttons’) en Gene Clark (‘In A Misty Morning’). In feite is My Life On The Plains pure americana, met zijn Wilde Westen-sfeer in beeld en geluid. Graney covert bovendien de traditional ‘The Streets Of Laredo’ meesterlijk, en zijn eigen compositie ‘Robert Ford On Stage’ is weergaloos met zijn stemmige sfeer, rinkelende gitaren en wuivende pedal steel. Kortom, My Life On The Plains is in alles een vergeten americanaklassieker, maar daarover later meer.
Waarom Dave Graneys stem mij te binnen schoot weet ik niet meer; maar het gebeurde en ik was er blij om.

Next

Alleraardigst om meerdere redenen is de uit 2006 daterende dvd The Harry Smith Project Live. ‘Hedendaagse’ artiesten als Elvis Costello, Nick Cave, Beck, Lou Reed en Richard Thompson coveren een aantal stokoude songs afkomstig uit de collectie van Harry Smith. Net als Alan Lomax was Smith verwoed verzamelaar van oude Amerikaans folk, country en blues. Zijn standaardwerk The Anthology of American Folk Music zorgde ervoor dat artiesten als Blind Lemon Jefferson, Missisippi John Hurt en The Carter Family in de VS de erkenning kregen die ze verdienden. Behalve gloedvolle bijdrages op de dvd van eerder genoemde artiesten, zijn er ook nog fraaie covers van Geoff Muldaur en Beth Orton. Verrassend zijn de namen van Sonic Youth en Philip Glass. En die van een artiest die ik al bijna vergeten was: Gavin Friday. Het laatste levensteken van deze Ierse muzikant/schilder was te horen op Rogue’s Gallery - Pirate Ballads, Sea Songs and Chanteys. Gavin Friday is niet alleen bekend vanwege zijn vriendschap met Bono, maar vooral vanwege zijn sterke debuutalbum: Each Man Kills The Thing He Loves. Met dit werkje uit 1989 raakte Friday –in samenwerking met The Man Seezer- een gevoelige snaar bij de liefhebbers van Jacques Brel, David Bowie en Tom Waits. Melancholisch getinte artpop, flirtend met het vroegere Berlijnse nachtleven en met de fabuleuze Marc Ribot op gitaar. Ik heb het album nog eens terugbeluisterd en de meeste nummers blijven na al die jaren overeind. Het titelnummer, Apologia en Another Blew On The Bruise hebben na bijna twintig jaar nog niks aan kracht ingeboet, maar sterkste troef blijft de snerende en vurige vertolking van Brel’s Au Suivant, Next. Na dit sterke debuut volgde er helaas twee beduidend minder geslaagde albums van de bard uit Dublin. Vervolgens maakte hij filmmuziek, vertolkte hij werk van Kurt Weil en zette hij sonnetten van Shakespeare op muziek; dat duidt niet op een spoedige terugkeer in de popwereld.

zaterdag 6 september 2008

Drie paarden

Ik weet niet hoe mijn collega bloggers en recensenten het ervaren, maar ik voel me bij het beluisteren van cd's ter recensering vaak een beetje een zeikerd. Begrijp me niet verkeerd, het is erg leuk om naar cd's te luisteren ter recensering en het is zo mogelijk nog leuker dat ik in de gelegenheid gesteld wordt om mijn mening te geven over die cd's. Waarom dan een zeikerd? Het kan aan mij liggen, misschien ben ik te kritisch of misschien wel te bekrompen in mijn smaak, maar 90% van de cd's die ik beluister zijn bij een eerste beluistering goed voor 3 paarden (voor de niet ingewijden, dat staat voor mij (en naar ik hoop mijn mede recensenten gelijk aan 'voldoende'). Slechts een enkele keer zorgt nadere beluistering voor een halve (ja die zijn er ook) of zelf één paard meer.

Als je bijgevoegde press-info leest heb je meestal het idee te maken te hebben met de next big thing of met een uitzonderlijk talent. Helaas kom ik vaak tot de constatering dat we toch weer te maken hebben met de zoveelste middelmaat. Bij mij geldt sterk de 10 seconden regel (voor wie niet weet wat dat inhoudt, lees Blink van Malcolm Gladwell): eigenlijk weet ik na 10 seconden (dit is trouwens een symbolisch getal) al wat voor vlees er in de kuip zit. Het gebeurt mij slechts een paar maal per jaar dat ik in die 10 seconden helemaal gegrepen wordt, en dan weet ik ook gelijk dat ik met iets bijzonders te maken heb. Vroeger (voordat je cd's al kon beluisteren op internet en gemakkelijk kon aanschaffen via het web) luisterde ik cd's in de winkel: de eerste drie nummers 10 seconden en ik wist: kopen of lekker laten liggen. Het zal niemand verbazen dat 90% in de winkel achterbleef.

Soms denk ik: ben ik niet te kritisch, gaat er niet een wereld aan mij verloren omdat ik niet de moeite en de tijd neem om het te laten inwerken, ben ik geen zeikerd, moet ik wat beminnelijker zijn en de moeite van die artiesten waarderen? Ik weet het niet, wat ik wel weet is dat men wacht op 3 recensies van mijn hand en het zal een ieder verbazen: 2x 3,5 paard (jawel, boven de middelmaat) en 1x 2 paarden (inderdaad, niet erg best) dus nu maar snel aan het schrijven van die recensies

donderdag 4 september 2008

Clifton Bridge

Ze had er genoeg van. Na zes dagen regen en kou met drie kinderen op een camping tussen Glastonbury en Wells, wilde ze in ieder geval een dag de behagelijke warmte van een hotel. Ik stemde maar al te graag in met het plan. Het werd het Mercurey hotel, met zicht op de Avon-rivier, in Bristol. Dat lag mooi op de weg naar onze volgende kampeerbestemming in Wales.
Verkwikt, verwarmd en met volle buiken verlieten we ‘s morgens Bristol weer. Aan de westkant van de stad overspant de prachtige Clifton Suspension Bridge de Avon. Daar wilden we natuurlijk overheen.
De brug is gebouwd naar een ontwerp van Isambard Kingdom Brunel, een eigenzinnige Engelse ingenieur. In 1831 begon men te bouwen, maar door allerlei omstandigheden werd de hangbrug pas in 1864 voltooid. In een lekker ochtendzonnetje (dan weer wel, he. De zon breekt pas door als we niet kamperen) reden we erover heen. Op dat moment schoot Mark Olson’s Clifton Bridge, track 2 van zijn soloplaat, me te binnen. Gaat dat over deze brug?
Some people came here to die
we came here to live.
There's a hope in our hearts
There's a future in our souls
Het refrein ervan bleef de rest van de vakantie in mijn hoofd rondzoemen.
Thuis gelijk The Salvation Blues erbij gepakt. De rest van de tekst maakt niet duidelijk dat het liedje nu precies over deze brug gaat, maar het plaatje dat in het tekstboekje boven het nummer staat afgedrukt laat geen twijfel. Clifton Bridge gaat over de Clifton Suspension Bridge bij Bristol. Een brug die naar men zegt vaak gebruikt werd om suïciderend vanaf te springen. Niet door ons echter. Wij hebben hoop in ons hart en een toekomst in onze ziel.

Mark Olson: Clifton Bridge







dinsdag 2 september 2008

Mysterie


Mysterieus vind ik haar, onbevattelijk. Slechts één solo-album maakte ze, en dan ook alweer in 1992. Zwoel vind ik haar, kirrend, maar ook vol venijn – en ondubbelzinnig in haar verdict over de amoureuze kant van het leven: To Hell With Love. Het is de titel van Suzanne Rhatigans debuutplaat. Iers is ze, en achtergrondzangeres was ze op Stock, Aitken and Watermans en Kylie Minogue’s wereldhit ‘I Should Be So Lucky. En ik dacht dat ze uit New York kwam; ergens in de Lower East Side een vaste hangout had. Nu is To Hell With Love wel een volbloed New York-plaat, met muzikanten als Robert Quinne (Richard Hell and the Voidoids), Bernie Worrell (Talking Heads) en Matthew Sweet. En meer nog; teleurstelling, onverschilligheid, drank en drugs vormen het louche decor waartegen deze grande dame haar aangrijpende rol speelt. To Hell With Love is een meesterlijk muzikaal dagboek uit onverwachte hoek. Maar als Rhatigans platenlabel failliet gaat, loopt haar net gestarte carrière op de klippen. Het is een triest voorlopig einde, want sindsdien probeert Rhatigan, nu vanuit Londen, al zo’n 15 jaar haar carrière weer op de rails te krijgen. Wat vooralsnog niet lukt. Suzanne Rhatigan is een mysterie.