Eerlijk gezegd had ik geen idee wat ik met de nieuwe cd van Michael Burks aanmoest. Totdat ik gewoon ging luisteren. Blues. Zat ik daar nog op te wachten? Eigenlijk niet. Tijdens het eerste nummer openbaarde zich het gevreesde ach-dit-heb-ik-al-zo-vaak-gehoord-gevoel. Maar dat gevoel maakte al snel plaats voor het besef dat deze blues me nog steeds wat doet.
Laten we toch vooral niet vergeten dat de basis voor alle aandacht die rootsmuziek tegenwoordig krijgt zo'n twintig jaar geleden werd gelegd door de hernieuwde belangstelling voor blues, die toen vooral als puur werd ervaren. De Groninger Rhythm & Bluesnight - komende zaterdag toe aan de achttiende editie - heeft in de loop der tijd de formule slim aangepast, omdat de programmeurs inzagen dat er een veel bredere belangstelling voor rootsmuziek ontstaan was.
Robert Cray was halverwege de jaren tachtig uiterst succesvol met zijn soul en blues op het nieuwe label Hightone en een van de aanstichters van de hernieuwde belangstelling voor het genre. De blues was plotseling weer cool. Samen met Albert Collins en Johnny Copeland maakte hij het formidabele album Showdown, dat ik destijds meenam naar de hifiwinkel waar ik mijn geluidsinstallatie zorgvuldig samenstelde. De T-Bone Shuffle en de Black Cat Bone van het trio waren daarbij onmisbaar.
De cd Iron Man van Michael Burks bracht me weer terug bij die plaat. Burks heeft een soepele stem als die van Robert Cray en zijn gitaarstijl is danig beïnvloed door de ijskoude klanken van Albert Collins. Alligator-baas Bruce Iglauer schreef de linernotes voor Iron Man, net zoals hij dat destijds ook al deed voor Showdown. Het beeld dat hij schetst van een man die met zijn band aan het stuur zit van een bestelbus (als hij er niet onder ligt te sleutelen) met een aanhanger vol apparatuur onderweg van de ene club naar het andere festival is toch de basis van alle rock, country en blues. Bloed, zweet en tranen.
donderdag 1 mei 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten