maandag 30 juni 2008

Roosbeef

Op het slotnummer van het verrassend aardige laatste album van de Amsterdamse singer-songwriter Rik van den Bosch wordt een bijdrage geleverd door twee muzikanten van de formatie Roosbeef: zangeres Roos Rebergen en drummer Tim van Oosten. Roosbeef is een ongewone, veelbelovende formatie uit Duiven, een stadje onder de rook van Arnhem. De zangeres is amper twintig jaar en met haar knalrode haar oogt ze als een piepjonge Nina Hagen. Ook heeft ze wel wat weg van de actrice Franka Potente in de film Lola Rennt. Op 17-jarige leeftijd won Roosbeef de Grote Prijs van Nederland. Nu is dat allesbehalve een garantie voor een succesvol vervolg van een carrière, maar het moet wel raar lopen wil Roosbeef geen blijvertje zijn. De muziek van Roosbeef kan op het eerste gehoor wat kinderlijk klinken, de thema’s die de Gelderse formatie aansnijdt zijn dat zeker niet. Het muzikale universum van Roosbeef is vergelijkbaar met dat van Andre Manuel; ook Roosbeef combineert theater met muziek en de teksten bevatten veel relativerende humor. In de hogere regionen klinkt de stem van Roos Rebergen soms wat schel, maar ze heeft de tijd om daar aan te werken. Dit najaar verschijnt er een documentaire over de zangeres, de mensen om haar heen en haar oude huis: boerderij De Koeioneur in Duiven waar ze een prachtig liedje over schreef. En onlangs sloot de band een contract af bij platenlabel Excelsior. Een mooie toekomst lijkt verzekerd. Bekijk hierboven een live-uitvoering van Volle Magen.

zondag 29 juni 2008

I, Flathead

I ain’t seen my racing buddies in thirty years or more
One by one I lost them out on the dry lake floor

We liked to push those flat head cars as hard as they could go

Just like old Whiskey Bob down on thunder road

I hear their voices calling just across the finish line

And that’s why I’m going out and try a flathead one more time


I, Flathead is – na Chavez Ravine en My Name Is Buddy - het derde deel van wat opeens Ry Cooders California Trilogy blijkt te zijn. We gaan het hier niet over de muziek hebben, dat gebeurt op een ander moment en een andere plaats. Maar om een indruk te krijgen kan het geen kwaad naar het openingsnummer te luisteren. Waar dit stukje wél over gaat, is de rest van deze productie. Cooder heeft heel goed begrepen dat de waarde van een album tegenwoordig niet meer in de muziek zit. Om eerlijk te zijn had ik die muziek van I, Flathead allang op mijn computer staan. Net als bij Chavez Ravine en My Name Is Buddy heeft Cooder gezorgd voor een belangrijke meerwaarde in de manier waarop de muziek wordt aangeboden: prachtige boekjes met teksten, achtergrondinformatie, tekeningen, foto’s en in het geval van I, Flathead zelfs een complete novelle van bijna honderd pagina’s over de hoofdpersoon van dit conceptalbum, Kash Buk. Deze deed vroeger aan salt flat racing: loeihard over zoutvlakten scheuren, liggend in een lage, platte racewagen. Als het hem te link wordt en hij te veel vrienden op de zoutvlaktes heeft moeten achterlaten, trekt hij er als gitarist op uit om een muzikale trektocht door het Californië van de jaren zestig te maken. Helaas schijnt in Nederland alleen een uitgeklede versie van I, Flathead te koop te zijn, maar als je platenboer net zo bijdehand is als mijn Hengelose Popeye, dan moet hij in staat zijn ergens een exemplaar van de luxe-editie vandaan te vissen.

zaterdag 28 juni 2008

Folsom Prison Blues

Ik beloof het plechtig: dit is het laatste stukje dat ik voorlopig ga schrijven over Johnny Cash. Deze post gaat over wat misschien wel een van de mooiste liedjes allertijden is: Folsom Prison Blues.

Jaren geleden was ik een fervent downloader met Audiogalaxy als favoriete P2P site. Je kan het zo obscuur niet verzinnen of het was op Audiogalaxy te vinden (mooi voorbeeld: de hele lp Let the Tribe increase van The Mob. Inmiddels toch maar gewoon legaal aangeschaft via Amazon!). Nu schijn ik volgens mijn (directe) omgeving sowieso een nogal obscure smaak te hebben, zij denken dat acts als Dan Baird, Jason & The Scorchers, You am I en Bob Mould (e.v.a.) maar één fan hebben in Nederland.

Met behulp van Audiogalaxy heb ik ooit een cd samengesteld met covers van Folsom Prison Blues: bij het zoeken op die song bleek een wereld open te gaan. Ik vond getrouwe covers onder meer van Gin Blossoms (live), Merle Haggard, Dwight Yoakam en Waylon Jennings.

Er waren heel bijzondere covers zoals Ramblin' Jack Elliot (die er een echte blues van maakt), Screaming Jets (een band van down under die twee bijzonder leuke hardrock cd's heeft gemaakt en die hier het liedje verbouwen tot powerpop), Christ on a Crutch (fantastische naam, ooit iemand van gehoord ? met een lekkere snelle, punky versie) en één van mijn favorieten: Chronic Disorder die het tot een (speed)metalversie verwerken.

En wat te denken van Jerry Lee Lewis die er een soort funky rock nummer van maakt, Gram Parsons (god, wat heeft die vent toch een mooie stem) en natuurlijk Mike Ness van Social Distortion die ook Ring of Fire al eens onder handen heeft genomen. De enige versie die eigenlijk ontbreekt is de fantastische versie van de Del Lords, maar die had ik toen al op een reguliere cd.
Waar al deze versies vandaan komen weet ik niet: obscure b-kantjes, live (bootlegs) en gewoon reguliere albumtracks staan broederlijk naast elkaar.

Conclusie: wat je ook met het nummer uitvoert, het blijft een ijzersterk en herkenbaar nummer. Voor degenen die nieuwsgierig geworden zijn: een kopie van de cd (incl. Del Lords) is bij mij op aanvraag te verkrijgen.

donderdag 26 juni 2008

The Pedro Delgados

Het EK Voetbal werd er op dit weblog al bijgehaald om te verklaren dat er de laatste tijd iets minder vaak naar muziek werd geluisterd. Dat belooft dan niet veel goeds tijdens de Tour de France. Want ach, voetbal is natuurlijk een alleraardigst spelletje, het is zoals alle balspelen ook niet meer dan dat. Wielrennen daarentegen is het leven. Met alle fraaie en minder fraaie facetten. List en bedrog, maar ook puur machtsvertoon. Het heeft heel veel raakvlakken met rootsmuziek. De wielerkoers is een compositie langs toppen en dalen met onverwachte climaxen, een liedje met een kop en een staart, terwijl voetbal toch niet veel meer is dan een tamelijk truttig gebeuren op een beperkt stukje groene aarde.
The Pedro Delgados, een Amsterdamse band die akoestische country speelt die ze zelf als bluetrash omschrijven, heeft dus een uitstekende bandnaam bedacht. Van Pedro Delgado vergeet ik nooit zijn Tour van 1989. Ik lag zelf het grootste deel van die drie weken in het ziekenhuis, nadat ik zwaar ten val was gekomen in de Ronde van Norg, de vijfde etappe van de Wielermeerdaagse Noordenveld-Westerkwartier. Tegenover mij lag een brandweerman die op de Antillen tijdens bluswerkzaameheden door een dak was gevallen. Hij begreep helemaal niets van de sport, maar gaandeweg werd hij steeds enthousiaster. Na een tijdje was hij vooral een fan van Pedro Delgado, die de smaakmaker van de koers was door met zijn neus op de voorband te dalen, maar ook door pech werd achtervolgd. Mogelijk had hij de Tour al op de eerste dag verloren, doordat hij te laat aan de start was verschenen van de proloog. Later had hij overigens in een langere tijdrit toch ook baat bij die gebeurtenis. Doordat hij niet hoog stond in het klassement - een jaar eerder had hij de Tour nog gewonnen - startte hij veel eerder dan de toppers en reed in tegenstelling tot de klassementsrenners op een droog parcours en pakte zo veel tijd terug. Hij zou als derde eindigen in die door de Amerikaan Greg Lemond gewonnen Tour.
Over de muziek van The Pedro Delgados staat binnenkort meer op onze website in een recensie van hun cd Do It Like That.

dinsdag 24 juni 2008

Maan op zolder

Het voordeel van dit weblog is dat je muziek die dat verdient onder wie dan ooks aandacht kan brengen. Wat ik bedoel te zeggen is a) dat er naast alt.country en americana heel veel schitterende muziek gemaakt wordt – ook voor gescheiden mannen – en b) dat ik vele cd’s koop die nergens aandacht krijgen en waarbij mij een zekere drang overvalt u met mijn mening lastig te vallen. Dus vandaag in dat theater: The Moon Upstairs.
Zij hebben zich vernoemd naar een song van Mott The Hoople’s lp Brain Capers (1971): The Moon Upstairs. Ze komen uit Los Angeles, zijn nog jong, maar hebben wel een uitstekend debuut afgeleverd. De band schrijft lyrische gitaarrocksongs die de popgeschiedenis overhoop halen: Pink Floyd, Caravan, The Byrds, Neil Young, John Lennon, je hoort het allemaal terug in de eclectische sound van The Moon Upstairs. Zweverige rocksongs die niet anders dan als klassiek kunnen worden omschreven; klassiek in de zin van: countryrock, psychedelica, classic seventies rock. Gedomineerd door elektrische gitaar, Wurlitzer-piano en de golvende zangharmonieën van aanvoerder Sharif Dumani en zijn volgelingen is Guarding The Golden Apple – uit 2007 – gewoon een jaarlijstjesplaat. Althans, in dat van mij is dit geweldige debuut stevig verankerd.

zondag 22 juni 2008

Modderkruk

Mudcrutch is de naam van een 'nieuw' project van Tom Petty. Aanhalingtekens, want in feite stamt Mudcrutch al uit 1970, toen Petty samen met Tom Leadon, Mike Campbell en Benmont Tench onder die naam een bandje oprichtte. Ze brachten welgeteld één singletje - Depot Street - ter wereld, dat helaas in geen enkele hitlijst wist op te duiken. In 1975 was het uit met de pret. Samen met Campbell en Tench ging Tom Petty op pad met The Heartbreakers. In 2007 schoot Petty Mudcrutch weer te binnen, en kwam het tot een reünie, en - na 33 jaar - zelfs de (titelloze) debuut-cd! Een mooie plaat is het, met een aantal typische Petty-krakers, maar ook een folk-traditional als Shady Grove. Daar gaat het echter hier niet over. Waar ik benieuwd naar ben, is wat die naam Mudcrutch betekent. Modderkruk, ja, maar dat is natuurlijk flauwekul. Iemand dacht aan 'heipaal', wat slim bedacht is, maar door geen enkel woordenboek bevestigd. Een bevriende docent Engels wist evenmin raad. Er zat niets anders op dan Tom Petty zelf te vragen. Ik stuurde dus een mailtje naar help@tompetty.com, het woord zei het als het ware al.

Me and my friends over here in the Netherlands are desperately trying to find out what 'mudcrutch' means, but we don't seem to be able to find the answer. Can you help us?

Drie dagen later kwam het antwoord:

Thank you for your email. The Mudcrutch is a name of rock band from Gainesville FL. I would recommand googling the name on the webiste for more information and details.

If you have any further questions, please contact us at orderhelp@FanFire.com or one of the following numbers: 1-800-767-7160 or 1-916-350-2016. Our customer service representatives available 24 hours a day 7 days a week.

Sincerely,
Zarina

Tja, dat googlen, dat had ik zelf ook al bedacht, en voor de rest kwam ik niet veel verder met Zarina's antwoord. Ik schreef terug:

Hello Zarina,
Thanks for your reply. I didn't satisfy me completely, though. I know it is the name of an rockband, but what I would like to know is: what is the meaning of the word 'mudcrutch'? I know the meaning of 'mud' and of 'crutch', but not of the combination. Google did not bring me further, there are only references to the band.
Or is it not an existent word at all, and only a fancy name?

Dezelfde dag nog antwoordde Zarina:

Dear René

Thank you for your email. Unfortunately, we do not handle the "Mudcrutch" Band therefore do not have any further information regarding the choice of name.
Our apologies for any inconvenience.

If you have any further questions, please contact us at orderhelp@FanFire.com or one of the following numbers: 1-800-767-7160 or 1-916-350-2016. Our customer service representatives available 24 hours a day 7 days a week.

Sincerely,
Zarina

Iemand enig idee?

zaterdag 21 juni 2008

Cash, Cash, Cash

Terwijl René Leverink de box Love, God, Murder van Johnny Cash aanschafte viel bij mij ook een box-set Cash in de bus: The complete Sun Masters. Blijkbaar zijn wij alt-country bloggers bezig onze roots vast te leggen. Nu mijn American-reeks compleet is en ik met de twee beroemde gevangenis cd's (Folsom en San Quentin) ook de middenperiode van de carriere van Cash cover, werd het tijd de oorsprong van de Man in Black er naast te zetten.

Een mooi uitgevoerde box set, de cd's zitten in aparte hoesjes, met informatieve liner notes. Iedere cd bevat naast de 'officiele' versies ook demo's, alternate takes en zelfs een aantal 'incomplete' versies. Eigenlijk is 'Folsom Prison Blues' alleen al het aanschaffen van deze box waard (persoonlijk staat dit nummer in mijn top tien van allerbeste songs ooit, misschien later daarover nog eens meer). De eerste twee cd's zijn veruit het leukst. Cash koppelt zijn karakteristieke huppelsound (zoals ik het maar even oneerbiedig noem) er op momenten aan rockabily. De cd's klinken fris, upbeat en zelfs luchtig (hoewel de teksten soms behoorlijk neerslachtig kunnen zijn). De liedjes zijn soms ook nog wat naief en missen de meer donkere kant van de latere Cash. CD 3 zal niet vaak in mijn speler zitten: wat mij betreft typisch overproduceerde kitsch, zoals meer rockers van het eerste uur begin jaren 60 opeens gingen maken. Cash zingt een groot aantal nummers van Hank Williams, maar iedere magie ontbreekt.

Maar een mindere cd mag de pret niet drukken. Wie het begin van de Man in Black gedocumenteerd wil hebben, kan uitstekend uit de voeten met deze boxset.

vrijdag 20 juni 2008

j. tillman

Wie zich in de moderne muziek verdiept kan tegenwoordig niet meer om Fleet Foxes heen. Dit gezelschap uit het Noordwesten van de VS trad onlangs nog op in de Benelux. Ik heb de kans voorbij laten gaan om ze eens live aan het werk te zien. Stom natuurlijk. Zeker toen ik er achter kwam dat j. tillman tot de gelederen van Fleet Foxes is toegetreden. Tillman is namelijk een van mijn idolen (voorzover je als 44-jarige nog idolen hebt). Zijn cd´s zijn zonder uitzondering de moeite waard voor degenen die, zoals ik, liefhebbers zijn van Damien Jurado, Timesbold en vooral Richard Buckner. Long May You Run, j. tillman en Cancer & Delirium zijn prachtige akoestische platen met donkere singer-songwritersstuff. Op zijn laatste Minor Works werkt hij vaak met een volledige band.
Opvallendst aan het bericht over zijn toetreding tot Fleet Foxes vond ik nog dat hij bij die groep achter het drumstel plaats neemt, terwijl er tot voor kort nauwelijks drums op zijn eigen platen te horen waren. Overigens schijnt een nieuwe j. tillman-cd al weer af te zijn. Vacilando Territory Blues is opnieuw opgenomen met een band. Een releasedatum is nog niet bekend. Op zijn Myspacepagina zijn al wel een aantal, weer schitterende, nummers van het album te beluisteren. Zie hieronder een duet met Emily Loizeau: Crooked Roof

dinsdag 17 juni 2008

Rectificatie: **** ½

Op deze plaats schreef ik vorige maand of zo al eens over de debuut-cd van The Rustlanders. Lyrisch was ik – en ben ik nog steeds. Enfin, de recensent van dienst had een andere mening over de plaat. Dat kan natuurlijk heel goed: zoveel mensen, zoveel zinnen. Tja, ieder zijn eigen mening. Nu heb ik nog wel wat media achter de hand waarin ik mijn mening kan ventileren, dus greep ik mijn kans bij Heaven om de lezers te vertellen waarom ik de cd van The Rustlanders zo goed vind. Dit is te lezen in de laatste Heaven-uitgave. Maar waar ik de mening van mijn Altcountry.nl-collega respecteer, daar kiest hoofdredacteur Eric van Domburg Scipio ervoor dit niet te doen. Hij stelt mijn waardering, zonder overigens in de tekst in te grijpen, naar beneden toe bij. Met andere woorden: hij vertrouwt mijn oordeel niet en vervangt die door de zijne. Ik hecht er daarom aan op deze plek te vermelden dat het oordeel in Heaven over The Rustlanders-cd niet de mijne is. Mijn oordeel staat in de aanhef van dit stukje. En waarom ik de cd zo goed vind, dat kun je hieronder lezen.

Ze hebben hun naam niet mee, The Rustlanders. Een krankjoreme bandnaam, maar waar heb je een zorgvuldig gekozen naam voor nodig als je fantastische muziek maakt? Dat lijkt me een prima ethos voor deze vier debutanten uit Pennsylvania. In ieder geval hebben Jason McIntyre (zang, gitaar), Jason Tutwiller (sologitaar), Corry Drake (bas, zang) en Chris Rattie (drums, zang) een goudeerlijke, harmonische en spetterende countryrockplaat afgeleverd. The Rustlanders straalt de sfeer uit van het beste wat de countryrock in het beginstadium voortbracht: Neil Young, The Byrds, The Burrito’s en The Eagles. Maar meer nog doet dit opwindende en sfeervolle debuut denken aan de beste countryrockplaat van de jaren negentig: Hollywood Town Hall. Is The Rustlanders zo goed? Ja, The Rustlanders is zo goed, gewoon vanwege de klassieke elementen: supermelodieuze liedjes, messcherpe samenzang en knallende, gierende gitaarsolo’s die fenomenale nummers als Holdin’ Out, Blind Faith en My Rock N Roll linea recta naar countryrock-heaven katapulteren. Bekomen van deze opwinding nemen The Rustlanders je vervolgens mee naar rustieke landweggetjes, getuige de wuivende pedal steel en het rollende orgel – bespeeld door Reverend James Horton – die de soulvolle midtemponummers verfraaien. Laat je achteroverleunen en meevoeren op de pracht van deze elf superieure songs die je als vanzelf gaat beschouwen als goede vrienden waar je altijd op kunt rekenen. Ik reken op The Rustlanders – en zij mogen op mij rekenen.

**** ½

maandag 16 juni 2008

Clockwork Orange

“ 'What’s Going On' van Marvin Gaye”, was het antwoord van Mathijs van Nieuwkerk in Studio Sportzomer op de vraag van Hugo Borst welk nummer uit de popgeschiedenis het best past bij dit Nederlands elftal. Prima keuze, maar bij het Nederlands elftal denk je toch eerder aan Andre Hazes en The Cats. Voorafgaand aan elke wedstrijd op het WK in 1974 draaide Rinus Michels ‘One Way Wind’ in de spelersbus. Tot aan de dag van de finale tegen West-Duitsland, toen was het bandje zoek… De bijnaam toentertijd van het wervelende Oranje was Clockwork Orange. Nu de wereld wederom oranje kleurt na de mooie wedstrijden tegen Italië en Frankrijk, is de tijd daar voor een overzicht van de beste liedjes over deze kleur. Een kleur overigens die pijn doet aan de ogen, maar dit terzijde. Hieronder een elftal liedjes om in de spelersbus te draaien, bij voorkeur met luid volume; Van Basten en zijn zonen worden zo moeiteloos Europees kampioen. Ik sluit niet uit dat het in bepaalde gevallen een sinaasappel betreft en niet (alleen) de kleur oranje, maar goed, een halve finale tegen Spanje is een prima vooruitzicht.

1. R.E.M – Orange Crush
2. Screamin Jay Hawkins – Orange Coloured Sky
3. Sonic Youth – Orange Rolls, Angel’s Spits
4. Bill Monroe/Johnny Cash - Orange Blossom Special
5. Beatles en Stones – Shades Of Orange
6. Theme From 'A Clockwork Orange'
7. Guided By Voices – Orange Jacket
8. The Jon Spencer Blues Explosion - Orange
9. Frank Zappa – Son Of Orange County
10. Leo Kottke – Orange Room
11. Yo La Tengo – Orange Song

Reserve: The Doors – Orange County Suite

zondag 15 juni 2008

Liefde, God & Dood

Op het moment dat David Huijzer The Man Comes Around van Johnny Cash afrekende (zie hieronder), viel bij mij een pakketje van Amazon in de brievenbus, met daarin de Johnny Cash-trilogie ‘Love, God, Murder’ (2000). Ooit al eens cadeau gedaan aan een goede vriend, en daarna altijd op de lijst ‘Zelf Ook Nog Eens Aanschaffen’ blijven staan. Ik weet niet of Johnny Cash bekend was met het werk van onze nationale romantisch-decadente Volksschrijver Gerard Reve, maar opvallend is dat deze de essentie van het leven ooit had samengevat in ‘Liefde, God en Dood, en van die drie de laatste nog het meest.’ In feite heeft Reve het leven niet ‘ooit’, maar talloze keren op die wijze samengevat. Bij elk nieuw boek kreeg hij van de literatuurkritiek het verwijt dat hij ‘zichzelf herhaalde’, waarop hij steevast antwoordde met de vraag wie hij dan moest herhalen. Ik zag de Cash-doos voor een mooi prijsje op Amazon, en besloot dat het nu maar moest gebeuren. Het geluk is soms niet verder weg dan een muisklik. Toegegeven, er staan best hier en daar wat mindere nummers op de drie cd’s, maar dan komt opeens toch ook weer een huiveringwekkend meesterwerk als Redemption voorbij. En zo zijn er veel meer juweeltjes. Maar waar voor mij toch vooral de aantrekkingskracht van deze drie cd’s in zit, is de manier waarop ze verpakt zijn. Drie schitterende digipacks, met prachtige foto’s in duotone en mooie verhalen binnenin van respectievelijk June Carter (Love), Bono (God) en Quentin Tarantino (Murder). Ook Cash zelf voorziet elke cd van een eigen toelichting. Op Love eindigt hij met: “Now even though it mellowed out, the flame of our love still burns. And it burns, burns, burns.” Op God schrijft hij: “To me, God likes a southern accent and He tolerates country music and quite a bit of guitar.” En Murder besluit hij met: “So here is my personal selection of my recordings of songs of robbers, liars and murderers. These songs are just for listening and singing. Don’t go out and do it.” Zou Reve de muziek van Johnny Cash gekend hebben? Hij schreef er nooit over. Het was echt wat voor hem geweest.

zaterdag 14 juni 2008

Langs de lijn

Ik weet niet hoe het anderen deze dagen vergaat, maar ik kom tussen al dat voetbalgeweld bijna niet meer toe aan het luisteren naar muziek. De vergeten uurtjes van de dag, die zich daar zo goed voor lenen, gaan nu (soms tot mijn eigen ergernis achteraf) op aan het kijken naar de zoveelste nabeschouwing of voorbeschouwing.

Tijdens deze 'harde' tijden gaat het kopen van cd's echter wel gewoon door. De meeste cd's liggen onbeluisterd (of in 5 minuten alle intro's) naast de cd speler, lijdzaam wachtend op het einde van het EK (of het einde van Nederland, wat in ieder geval wat lucht zou brengen). Eén uitzondering echter: The Man comes around, American IV van Johnny Cash. Het titelnummer waar de cd mee start blijf ik maar draaien: wat een geniaal nummer. De puristen zullen wel zeggen: ontdek je dat nu pas! En beschamend moet ik dat beamen.

Met zijn donkerbruine stem bezingt Cash de wederkomst van Christus. Meer dreigend dan juichend. De stukjes uit Openbaringen die Cash aan het begin en eind van het nummer leest dragen bij aan de bijna apocalyptische sfeer van het nummer. Zelfs een overtuigd niet-christen als ondergetekende kan daaronder niet onberoerd blijven. Misschien is dit nummer wel een mooi tegengif bij al dat voetbal.

vrijdag 13 juni 2008

Au Naturel

Het is warm zondagmiddag, drukkend warm. Eigenlijk weer om de waterkant op te zoeken en een duik te nemen, misschien wel au naturel. Maar ik zit in hartje stad op een terras te nippen aan een glas witbier. We moeten nodig eens onder vier ogen spreken, vindt mijn vrouw. Vandaar dat we hier zitten. Schoonmoeder past thuis op de kinderen. Ik zoek naar redenen, excuses voor mijn chagrijnige gedrag van de afgelopen week. Ligt het aan haar, ligt het aan mij? Na een uur, een nieuw witbiertje en wat confronterende opmerkingen, zijn we er uit. Precies op tijd, want de vijf mannen en een dame van de Southern Tenant Folk Union beginnen op het terras van het jarige cafe De Stad met hun optreden. Niet dus, zoals eerder gepland elektrisch versterkt binnen, maar gewoon als straatmuzikanten buiten. Onversterkt, au naturel dus eigenlijk. Twee gitaristen, een mandolinist, een banjospeler, een violiste en een bassist. De eerste vier nemen ook de solozang voor hun rekening. De mooiste stem heeft Ollie Talkes. Pure melancholie. Pat McGarvey praat de nummers aan elkaar, hij oogt als de bandleider en is misschien met zijn verleden in de Coal Porters ook wel degene met de meeste ervaring. Frances Vaux gooit over haar viool verlegen charmante glimlachje het publiek in. Het zestal speelt twee leuke sets. In de pauze mogen de toeschouwers zich tegoed doen aan de aangeboden versnaperingen. Heerlijk. Goeie muziek, lekker eten, verkoeling en een opgeklaarde lucht. Wat wil een mens nog meer?

donderdag 12 juni 2008

Swamp Dogg

Gisteravond was altcountry-collega Wiebren Rijkeboer op bezoek om weer eens onze mini-popquiz te houden. Beiden draaien we dan tien nummers van tien cd's, met telkens de vraag om welke artiest het gaat en op welk album het nummer staat. Nadat we eerder het hele alfabet al hadden afgewerkt, behandelden we nu het thema jaren zestig. Het werd een povere 1-1. Wiebren raadde de Holy Modal Rounders, ik herkende onmiddellijk Moby Grape. Verder hoorden we vooral veel obscuur psychedelisch werk waar ik naar moest raden, terwijl Wiebren meer soul om de oren kreeg dan hem lief is. Op het eind van de avond pakte ik nog even Gag A Maggott van Swamp Dogg, een van de meest waanzinnige soulplaten ooit gemaakt. Uit 1973, dus die kon niet gedraaid worden tijdens de quiz.
De volgende ochtend bladerde ik door het kunsttabloid van de Volkskrant en verdomd, een interview met Swamp Dogg. Op de volgende pagina was de verrassing pas echt groot. Recensent Gijsbert Kamer heeft namelijk een prachtige cd-box samengesteld van de king of rock-'n-soul getiteld Swamp Dogg Droppin's. Met daarop het meesterwerk Total Destruction To Your Mind, een plaat die vrijwel onvindbaar is. Van de man heb ik louter elpees, maar eerder dit jaar ontdekte ik dat zo ongeveer zijn gehele oeuvre is heruitgebracht op cd. Echter, met heel lelijke hoesjes, waarop veel te klein in een grafische chaos de originele hoezen staan afgebeeld. Dat weerhield me nog van aankoop, ook al wist ik dat ik die muziek zeker moest hebben. En kijk, mijn geduld is beloond. Die cd-box, ik heb hem direct besteld, toont op de cover vijf hoezen en ik hoop maar dat de schijfjes allemaal apart in een kartonnen replica zijn gestopt. In ieder geval heb ik binnenkort eindelijk Total Destruction To Your Mind en daarnaast nog Rat On en de door Swamp Dogg (echte naam Jerry Williams) geproduceerde platen The Brand New Z.Z. Hill; Brown, Black & Beautiful van Ruth Brown en het fenomenale I'm A Loser van Doris Duke, dat ik weliswaar op een Charly-elpee heb, maar niet in de originele hoes.
Voor alle lezers van dit blog die vinden dat het hier louter over altcountry dient te gaan heb ik een oud Chinees gezegde in petto, net zoals Swamp Dogg dat in de zelfgeschreven linernotes van zijn plaat Have You Heard This Story?? had voor alle mensen die zijn muziek niet begrijpen: YUCK FOU.

dinsdag 10 juni 2008

Howlin Rain


Op 25 juni in Vera, Groningen en 26 juni in Paradiso, Amsterdam: Howlin Rain. Waarom je daar heen moet? Omdat Magnificent Friend het beste rockalbum is van 2008.

Aanvankelijk een uitlaatklap van Comets On Fire’s Ethan Miller waar hij zijn meer roots- en popgeoriënteerde songs kwijt kon, is Howlin Rain op Magnificent Fiend uitgegroeid tot een fantastische rockband. Was het gelijknamige debuut uit 2006 al een spetterend boogie-album, Magnificent Fiend overtreft dit debuut verre. Dit vanwege de afgewogen, organische rocksound waar invloeden van de Britse begin jaren zeventig-rock, zoals Humble Pie, heavy rock à la Grand Funk Railroad en southern jamrock in de trant van The Allman Brothers broederlijk een plekje naast elkaar hebben gevonden. Ook Rick Rubin zag wel brood in de retrorocksound van Ethan Miller en zijn kompanen toen hij ze tekende voor zijn American-label. Howlin Rain treedt daarmee in de voetsporen van bands als Masters Of Reality en The Black Crowes. Maar ook muzikaal zijn er raakvlakken. Ouderwetse, zware rock is ook Howlin Rains uitgangspunt, maar akoestische gitaren, Wurlitzer en Hammond zorgen voor een afgewogen klankbeeld. Miller zet vaak een strot op, maar in El Rey klinkt hij als een soulzanger, terwijl zijn zachte kant naar voren komt in de schitterende, bijna pastorale progrocksongs Nomads en Riverboat. Tegenover deze feërieke pracht staan energieke heavy rocksongs als Dancers At The End Of Time, met grommende orgels en fuzzende gitaren. Magnificent Fiend is tegelijk opwindend en aanstekelijk, een perfecte combinatie voor een perfect nu-rockalbum, dat bovendien sterk knipoogt naar klassieke seventies rock. Een winnende combinatie die Howlin Rain een sterke positie moet kunnen opleveren in het landschap van de moderne rock. Howlin Rain rules!

maandag 9 juni 2008

Beweeglijkheid

Haar gezicht was gedurende het hele optreden nauwelijks te onderscheiden vanwege de schaarse belichting, dat ze het toch echt was viel op te maken uit de karakteristieke stem: Chan Marchall, beter bekend als Cat Power. Haar laatste albums, The Greatest en Jukebox, bekoorden me zeer en dus was ik erbij vorige week maandag in Paradiso toen de Amerikaanse zangeres optrad. Een bijzondere verschijning, Cat Power, in beeld en geluid. Op cd is de combinatie van de lome countrysoul met de hese donkere stem al een lust voor het oor, op het podium overtuigt ze nog meer. Na beluisteren van haar albums verwachtte ik een koele, statige blondine achter de microfoon aan te treffen, met als voornaamste pose het blazen van kringetjes sigarettenrook in het spotlight. Niks van dat al. Vanaf de eerste tonen van het concert huppelt ze als Mick Jagger in zijn jonge dagen onafgebroken van de ene kant van het podium naar de andere, regelmatig met de handen koket in de zij. Cat Power is een en al beweeglijkheid, ze gunt haar ledematen geen moment rust. Al zingend en bewegend lijkt ze in haar muziek te willen kruipen. Het geeft het optreden net dat beetje extra dynamiek en bezieling die soms ontbreekt op cd. De puike begeleidingsband met geweldig drum- en toetsenwerk speelt voornamelijk prachtig ingetogen met veel gevoel voor spanning en dramatiek, een enkele keer pakt de formatie uit met stevige (blues-)rock. Behalve de covers van de cd Jukebox zijn er vanavond gedreven uitvoeringen van I’ve Been Loving You Too Long, Dark End Of The Street en, jawel, Satisfaction. Na afloop van het optreden valt het Cat Power duidelijk zwaar afscheid te moeten nemen van de zeer enthousiaste zaal. En dat voor iemand die enkele jaren geleden het podium bijna niet op durfde vanwege een alcoholverslaving. Het gezicht van Cat Power bleef onzichtbaar deze avond, haar muzikaal talent is zeker niet onopgemerkt gebleven. Beluister en bekijk hieronder haar eigenzinnige versie van Sinatra's New York bij Later ...with Jools Holland.

zondag 8 juni 2008

Te hoog

In 1969 formuleerde Laurence J. Peter het Peter Principle. Dit luidt: In a hierarchy every employee tends to rise to his level of incompetence. Ik moest er afgelopen woensdag aan denken toen ik een concert bijwoonde van Caroline Herring. Eigenlijk gaat het niet over Caroline Herring, maar over Cara Luft. Deze voormalige Wailin' Jenny is een paar jaar geleden voor zichzelf begonnen. Kennelijk vond ze dat ze eraan toe was. Als mede-Jenny deed ze het prima en paste ze naadloos in het vaak driestemmige vocale vuurwerk van dit muzikale supertrio. Nu, op eigen benen, deed ze het voorprogramma van Caroline Herring. Het was best aardig, maar veel meer ook niet. Het lag niet aan de liedjes en ook niet aan haar stem. Op de een of andere manier miste ze de personality om ons echt te kunnen boeien. Nee, dan Caroline Herring. Net zo'n bescheiden verschijning als Luft, maar daar stónd iemand! Halverwege de tweede set vroeg Caroline Herring of Cara Luft nog even aan paar nummers mee kwam doen. En toen begrepen we dat Luft nét een level te hoog gerezen was. Incompetence klinkt niet aardig en zo erg was het ook niet, maar wel werd duidelijk dat zij op aarde is om samen met anderen te zingen, in plaats van alleen. Zijn er nog meer muzikale voorbeelden van het Peter Principle?

zaterdag 7 juni 2008

No mans island

Er lijkt op deze blog een kleine reeks op gang gekomen te zijn over welke plaat (of cd) mee zou gaan naar het spreekwoordelijke eiland. Ik ben altijd in voor zo'n gedachtenspel: toch ook een mooie gelegenheid om even een statement en plaatsbepaling af te geven.
Nu is natuurlijk alleen de vraag, gaan we ons hier 'beperken' tot Americana/Altcountry of gaat het om die ene, onmisbare plaat/cd ongeacht het genre?

Ik ga gewoon een voorzet geven en ga uit beide categorieen mijn eilandplaat kiezen (ok, het is valsspelen, ik neem er dus twee mee, maar alleen op zo'n eiland heb je wel wat afwisseling nodig).

Americana/Altcountry: Jason & The Scorchers: Fervor/Lost and found (in de versie: essentials, plus extra's)

Ook hier speel ik beetje vals, want deze cd bevat dus eigenlijk twee platen en nog een paar extra tracks. De eerste twee cd's van Jason & the Scorchers vol energieke (punk)rock met zware country invloeden. Het zijn de platen die me uiteindelijk op het spoor van altcountry en Americana hebben gezet. In eerste instantie sloeg ik de echte country-nummers nog over, maar al draaiende kregen die nummers mij ook te pakken en durfde ik er voor uit te komen dat ik die nummers ook mooi vond (speelt allemaal in een andere tijd, de tijd dat Ramones, Clash, garagepunk en soms ook wat doemwave (Echo & The Bunnymen, The Sound) mijn draaitafel in hun greep hadden.

Algemeen: The Clash: London Calling

Zonder enige twijfel de beste plaat/cd ooit. Ik weet nog dat ik hem voor het eerst hoorde: alsof ik een vuistslag direct tussen mijn ogen kreeg. Agressie en passie in muziek hoefde dus niet synoniem te zijn met hard en snel. In de beheersing zit een wagonlading emotie en dat maakt het juist alleen maar krachtiger. Een mix van stijlen zonder dat het een ratjetoe wordt. Revolution rock in de ware zin van het woord. Het was dan ook de eerste lp die ik verving op het moment dat ik mijn eerste cd speler kocht.

Met deze twee cd's houd ik het dus wel een tijdje op een onbewoond eiland uit. Maar terwijl ik dit opschrijf neem ik met veel pijn in mijn hart denkbeelding afscheid van minstens 25 andere platen/cd's die het verdienen om mee te gaan naar het eiland. Wie weet kan ik nog wat smokkelen...

donderdag 5 juni 2008

Monument Valley/Leslie and the Badgers

Leslie and the Badgers is een gezelschap uit Los Angeles met een stijl die kan worden vergeleken met Jenny Lewis. Ik haal hier maar even Rob Simonson van The Portland Mercury aan, want zelf heb ik deze band nog niet goed genoeg beluisterd. Deze ep Greetings from... Leslie & the Badgers is namelijk alleen verkrijgbaar via iTunes. Waarom ze dan de moeite hebben gedaan om zo'n prachtige cover met Monument Valley te laten maken, is mij een raadsel. Doodzonde is het wel dat dit niet gewoon met verpakking en al is te verkrijgen.

woensdag 4 juni 2008

Paradise

Zelden zo’n intens en fascinerend concert gezien als dat van Patrick Watson gisteravond in de Groningse Stadsschouwburg. Een charismatische persoonlijkheid die Watson, en maf bovendien. Na een zinderend intro in het volledige duister trokken Watson en zijn drie kompanen fel van leer in complexe, dynamische en verbluffend fraaie composities, vooral afkomstig van ’s mans tweede, het fabuleuze Close To Paradise. Live maakte Watson dit avontuurlijke album geheel waar, al was het met gebruikmaking van rondslingerende koebellen, speelgoedinstrumenten, schuursponsjes en een elektrische tandenborstel. De band is volledig op elkaar ingespeeld en bestaat uit werkelijk virtuoze muzikanten zoals een Zen-achtige drummer aan wie alles ritmisch is, een bassist met het vloeiendste basspel ooit gehoord en een whizzkid op gitaar en effecten. Fantastisch. Onder leiding van Watson – die mij doet denken aan enigma’s als Jeff Buckley, Tom Mcrae en Thomas Dybdahl – legde het viertal een alle genres overstijgend adembenemend muzikaal tapijt neer. Ik hoorde countrywalsjes, superieur getimede jazzrock en feërieke symfonica zoals Genesis met Peter Gabriel. Nogmaals: adembenemend. Dit is een fenomenaal talent. Onder de indruk ben ik – nog steeds en ik zal het nog lang zijn – van dit superbe optreden. Zozeer zelfs dat ik Close To Paradise de plaat van het jaar vind. Van 2006 welteverstaan.

dinsdag 3 juni 2008

Piraterij

Soms loont het de moeite om oude muziektijdschriften nog eens door te bladeren; goede muziek verjaart niet. Een paar maanden geleden tikte ik voor een habbekrats een stapeltje ‘afgeschreven’ Oors op de kop. In de editie van november 2006 stond een cd-recensie die nieuwsgierig maakte: Rogue’s Gallery - Pirate Ballads, Sea Songs and Chanteys. Denk aan Keith Richards of Herman Brood met een papagaai op zijn schouder en besef dat er volop parallellen zijn tussen het woeste zeemansleven en het outlaw-imago van de rock & roll. De ‘schelmengalerij’ omvat twee cd’s met in totaal maar liefst 43 traditionele, veelal obscure, piraten- en zeemansliederen. Liederen over enge geslachtsziektes, hopeloze zoektochten naar verdronken echtgenotes en kajuitjongens die door een hongerige bemanning wordt opgepeuzeld. Alles overgoten met een flinke scheut rum, dat spreekt voor zich. De koers wordt bepaald door Nick Cave, Ed Harcourt, vader & moeder & zoon Wainwright en een verrassende Bryan Ferry met het huiveringwekkende The Cruel Ship’s Captain. In het kielzog laveren Gavin Friday, Jolie Holland, Akron/Family en Teddy Thompson. Ook landrot Lou Reed peddelt aardig mee en zelfs Bono en Sting (“ketelbinkies die je eigenlijk het liefst zou willen kielhalen”, zo schrijft Herman van der Horst in de recensie) blijken zeewaardiger dan je zou verwachten. Rechtstreeks uit het zeemansgraf komt het sinistere, door Dave Thomas van Pere Ubu gefluisterde Drunken Sailor. Rogue's Gallery: voor de liefhebber van de ‘Rolling Sea’.

zondag 1 juni 2008

Rottumer-plaat

Die collega’s van mij hebben me mooi wat te doen gedaan gemaakt met hun eilandplaat. Wat neem ik mee naar Rottumerplaat? Dagen heb ik op de knieën voor de cd-laden doorgebracht, tot ik besefte dat een eilandplaat een PLAAT moet zijn, en geen cd. Het moest iets zijn uit de tijd dat het aanschaffen van nieuwe muziek een eucharistieviering was. Wekenlang was je nieuwe aankoop niet van de draaitafel weg te slaan. Tot je de hele plaat kende. Tja, eenmaal op zolder door de lp’s graaiend, had ik mijn keus snel gemaakt. Into The Purple Valley van Ry Cooder natuurlijk! Het zal juni 1977 geweest. Een zonovergoten zaterdag in Utrecht. Ik had zojuist het laatste tentamen van dat studiejaar achter de rug, en het was meegevallen. Om mezelf te trakteren, kocht ik bij White Noise Into The Purple Valley. Volmaakt gelukkig in de trein terug naar huis. Into The Purple is verpakt in de mooiste hoes aller tijden, alleen daarom al mag hij mee naar het eiland. Maar dan de muziek. Er staat niet één seconde op deze plaat die niet briljant is. Van het sprankelende intro van How Can You Keep On Moving tot de laatste jankende tonen van de haast macabere uitvoering van Woody Guthrie’s Vigilante Man. Of luister naar de stuwende, stampende versie van Jesse Stone’s Money Honey en merk hoe mandoline en slidegitaar een onwaarschijnlijk potje vrij worstelen uitvechten. Ry Cooder op z’n allerbest, in 1972, 25 jaar oud.
Overigens komt eind juni I, Flathead uit, na Chavez Ravine en My Name Is Buddy het derde deel van Cooders ‘California Trilogy’.