zondag 27 januari 2008
Waar gebeurd
“De discussie is eindeloos en leidt – ik waarschuw maar – tot doorwaakte nachten,” schrijft Jan Donkers in zijn boek Mijn Muziek over de vraag wat americana nou precies is. Via “muziek waar geen zwarte aan te pas komt" en "het totaal van platen waar Jerry Douglas op meespeelt” arriveert hij bij “muziek die oer-Amerikaanse thema’s op een persoonlijke wijze behandelt binnen een genre dat traditionele elementen in zich herbergt.” Deze definitie schoot mij te binnen toen een bevriende leraar Engels mij onlangs om hulp vroeg bij het zoeken naar verhalende liedjes uit Amerika. In no-time hadden we een mooie collectie bij elkaar. Het verhaal over Billy Prichard, wiens vriend per ongeluk door diens dronken vader wordt doodgeschoten (Slobberbone, Barrel Chested). Het lot van de neefjes Wilson die het slachtoffer worden van een wraakoefening na een broedermoord (Chris Knight, Down The River, A Pretty Good Guy). Sarah Stein, een balletdansers die in de jaren dertig met haar ouders vanuit Wenen naar Amerika vlucht en haar hele leven ‘oddly out of place and strangly out of time’ blijft (Markus Rill, The Thing That Counts). De lotgevallen van Eddie, een van de tweehonderdduizend weeskinderen uit de grote steden aan de oostkust van de VS, die tussen 1854 en 1929 op de ‘orphan train’ werden gezet, op weg naar opvang in goedwillende gezinnen in het westen, die helaas niet altijd even goedwillend waren (Jim Roll, Inhabiting The Ball). Oer-Amerikaanse thema’s. Donkers slaat de spijker op de kop. Americana is muziek die thematisch geworteld is in de plaats van herkomst. Rootsmuziek dus. Dat Markus Rill uit Frankfurt komt, vergeten we voor het gemak even.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten