Een paar weken geleden schreef ik een stukje over Costello’s The Delivery Man. Wat ik toen niet vermeldde maar nu wel is dat ik Costello’s laatste – voor altijd zijn laatste – niet eens in mijn jaarlijstje van 2005 had staan. De plaat drong zich pas ergens in 2006 aan mij op, en wel met zoveel kracht dat ik toen, en nu nog steeds, moet vaststellen dat ik het de beste plaat van 2005 vind. Kijk, dat heb ik dus elk jaar, omdat je al vanaf november geforceerd wordt na te denken over je jaarlijstje. Veel te vroeg. Daarom houd ik denk ik niet van dat premature jaarlijstjesgedoe. Ik heb gewoon meer tijd nodig; minstens een half jaar. Wat er nu elk jaar weer gebeurt, is dat er steevast een plaat wil binnendringen in de nestwarmte van mijn (voorlopige) top 10.
Gelijk een koekoek zijn ei dropt bij een nietsvermoedende gastvrouw, zo dringen in eerste instantie ondergewaardeerde platen mijn nietsvermoedende jaarlijstje binnen. In 2006 was het koekoeksjong de schitterende zelfgetitelde debuut-cd van The Summer Wardrobe. Een band uit Texas, die sixtiesgetinte liedjes à la Moby Grape combineert met een rock-‘n-rollsfeer van The Flamin’ Groovies, maar waar een heerlijk jengelende en kwelende pedal steel steeds de hoofdrol voor zich opeist.
En ook is mijn jaarlijstje van 2007 nu al van buitenaf aangevallen door een aanvankelijke outsider. Hoe heb ik die geweldige plaat van Two Gallants over het hoofd kunnen zien toen ik gedwongen werd mijn jaarlijstje samen te stellen? Enfin, voor de uitleg waarom ik de indie-alt.country van Two Gallants zo goed vind, verwijs ik naar de recensie op onze site. En gelukkig heb ik nog de mogelijkheid voor eerherstel; Het Platenblad is wat later met de jaarlijstjes. Dus daar kun je mijn gereviseerde top 10 aantreffen.
woensdag 23 januari 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten