donderdag 20 maart 2008

Bubblegum (deel 1)

Bubblegum, ach nee toch, wat heeft dit in vredesnaam met rootsmuziek uit te staan? Denkt u nu misschien. Welnu, over bubblegum bestaan nogal wat misverstanden. Sommige opvattingen zijn wel degelijk terecht; inhoudsloos is de meeste bubblegum namelijk inderdaad. Het gaat over Yummy, Yummy, Yummy (Ohio Express) of Sugar, Sugar (Archies). En die jongens speelden niet eens zelf hun instrumenten! De Archies waren zelfs niet meer dan cartoonfiguren. Waar, waar, helemaal waar. Maar toch, maar toch. Bubblegum was ook behoorlijk far out en groovy, ook al speelden drugs totaal geen rol in deze onschuldige popmuziek.
Ach bubblegum, dat is toch niets anders dan mierzoete hitparadepop? Helemaal mis. Ja, bubblegum was bedoeld voor de hitlijsten, maar de producers en studiomusici die deze hits construeerden, lieten vooral een ongekende portie onzin en gekte toe. En heel veel heerlijke hooks. Met bubblegum konden ze zich eindelijk eens helemaal uitleven, dat was wel even wat anders dan al dat serieuze studiowerk!
De in 1982 overleden muziekjournalist Lester Bangs schreef een heel aardig verhaal in het standaardwerk The Rolling Stone Illustrated History Of Rock & Roll. In zijn inleiding veegde de grapjas nog even de vloer aan met zijn opdrachtgever door te refereren aan een ultrakorte recensie van The Archies' Greatest Hits uit een nummer van Rolling Stone in 1971. 'Lord, no. Contained within the grooves of this album are twelve convincing arguments against the capitalist system.' Dat was de hele recensie en Bangs maakte zich terecht boos over zoveel onbenul van de snobs op de redactie. Vervolgens legt hij in zijn gloedvol betoog uit waarom bubblegum deugt en legt ook nog wat verbanden naar de garagerock.
De elpeehoes bovenaan dit verhaal is van een project van Jerry Kasenetz en Jeff Katz, toonaangevende producers van bubblegum. Het Kasenetz-Katz Singing Orchestral Circus bestond uit The 1910 Fruitgum Co., The Music Explosion, The Ohio Express, Lt. Garcia's Magic Music Box, 1989 Musical Marching Zoo, The Teri Nelson Group, J.C.W. Rat Finks en de St. Louis Invisible Marching Band. Een knotsgekke plaat en natuurlijk helemaal volgespeeld door studiomusici, ook al wordt door opnamen van enthousiast publiek de indruk gewekt dat het allemaal live zou zijn.
Overigens is die plaat lang niet zo leuk als Kasenetz-Katz Super Circus, maar er is een goede reden om de desbetreffende hoes bij dit verhaal te tonen. De hoes schoot me namelijk onmiddellijk te binnen toen ik deze week de cd Hangin' Out In My Body ontving van Justin & The Cosmics. Niet alleen door de op een autokerkhof geschoten hoesfoto, maar vooral ook door de muziek. Want deze Justin Collins, tevens deel uitmakend van de band Pale Blue Dot, laat net als in de bubblegum een aangename dosis gekte toe in zijn rootsmuziek en is dus zodoende aanleiding voor deze verhandeling. En er volgt meer de komende weken!
Nog even over die plaat van Justin & The Cosmics. Op CD Baby omschrijft Collins zijn muziek als 'bastardized yodeling alternative western rock and roll and surf with traces of grunge' en beveelt zijn cd aan voor liefhebbers van Neil Young, Elvis Presley en Jack White. Mag ik daar nog aan toevoegen 'traces of bubblegum'. De recensie verschijnt binnenkort op onze site.

Geen opmerkingen: