Natuurlijk, de weg. Dat oerding, dat oneindige fenomeen. De weg is de levensader. De weg is de toekomst, het heden en verleden. Dromen komen uit op de weg; dromen verpulveren op de weg. De weg is de mythe. Talloze keren getoond in films, honderden malen bezongen, duizenden malen beschreven in oneindige hoeveelheden romans. Roadmovies, roadsongs en roadnovels hebben dit gemeen: de weg.
Klassiekere roadliteratuur dan Kerouacs ‘On The Road’ krijg je natuurlijk niet. De jachtige, dopey trips van Sal Paradise en Dan Moriarty van en naar San Francisco zijn de literaire basis van de popcultuur zoals we die kennen. Op weg naar ongekende verten. Ook ‘Road’, maar dan in het Nederlands, al komt er geen Hollandse weg aan te pas. Een letterlijke roadnovel, handelend in het toen van de folkrock, de psychedelica en de Westcoast-countryrock. Mijn eigen muziekboek, beslist, maar ook de aanloop naar de kern: ‘De Weg’. Het boek dat bevestigt wat we al wisten, namelijk dat Cormac McCarthy de Nobelprijs voor de literatuur dubbel en dwars verdient. ‘De Weg’ – die slechts bewandeld wordt en niet bereden – is een hartverscheurende en zeer verontrustende roman. Reis mee met de man en de zoon door een post-apocalyptisch Amerika, waar niets meer is wat er was; waar niets meer ís. Alleen maar de weg. Gruwelijk en met mededogen, briljant geschreven, ontsproten aan een ongebreidelde fantasie, is ‘De Weg’ een roman die iedereen met een hart moet lezen.
dinsdag 5 februari 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten