vrijdag 30 november 2007

Deutschendorf


Op 12 oktober 1997 overleed Henry John Deutschendorf. Het vliegtuigje dat hij bestuurde stortte in zee voor de kust bij Monterey, Californië. Deskundigen verklaarden later dat hij waarschijnlijk heeft geprobeerd het knopje van de benzinetoevoer te bedienen, dat, in afwijking van het ontwerp, was geplaatst op een plek achter de linkerschouder van de piloot. Daarbij heeft hij dan met zijn rechterbeen krachtig tegen de besturing van het vliegtuigje gestoten. Hiermee kwam een eind aan een opmerkelijk succesvolle carriere van de nogal sullig ogende Deutschendorf. Vooral in de tweede helft van de jaren 70 scoorde hij hit na hit. Annie´s Song, Sunshine On My Shoulder, Take Me Home, Country Roads, Leaving On A Jetplane (!) en onweerstaanbare en even verschrikkelijke Thanks God I’m A Country Boy.

John Denver dus. Je kunt er in Americanakringen niet mee aankomen maar toch… …ik heb een zwak voor hem. Ik weet het: Denver nam ook wanstaltige platen op met The Muppets, gruwelijke kerstschijven, en is verantwoordelijk voor Calypso, dat in de versie van Jan Smit inmiddels gebruikt wordt door ongediertebestrijders. Maar er is ook een andere kant aan Denver, die van oprechte folkliefhebber, milieuactivist en componist van een aantal parels. Ach, mijn liefde voor Denver´s muziek is eigenlijk niet goed te praten. Normaalgesproken noem ik het daarom nooit. Het is een heimelijk genoegen.
Maar zondagnacht om 00.20 uur zendt BBC 1 Take Me Home: The John Denver Story uit. Volgens broer Ron Deutschendorf geen accurate weergave van het leven van Denver. Toch zal ik aan de buis gekluisterd zitten.

donderdag 29 november 2007

Burning Tree









Maanden en maanden geleden ontdekte ik op de website van Lone Star Music de cd Dead Horses van Ryan Bingham. Joe Ely prees zijn streekgenoot de hemel in, dat was voldoende om mijn nieuwsgierigheid te wekken. Ik vroeg de cd aan voor een recensie, maar helaas stuurde Bingham de plaat nooit op. Het waarom is inmiddels duidelijk. Bingham nam de meeste nummers opnieuw op en die zijn nu te vinden op Mescalito, zijn debuut voor Lost Highway. De recensie van die plaat volgt binnenkort, eerst wil ik dat album vaak genoeg draaien. Zo doen we dat bij altcountry.nl.
Die nieuwe cd van Ryan Bingham is geproduceerd door Marc Ford. Die kennen we nog als de gitarist van The Black Crowes. Hij speelde op The Southern Harmony And Musical Companion en enkele latere albums, maar ging met ruzie bij de groep weg. Daarna speelde hij bij Ben Harper en had met zijn band The Sinners bijna een deal met Lost Highway dankzij de bemiddeling van Lucinda Williams. Helaas voor hem ging het niet door, dus het is pikant dat hij via een omweg nu toch bij Lost Highway terecht is gekomen.
Maar goed, ik wil eigenlijk toe naar de start van de loopbaan van Marc Ford. Die begon met Burning Tree. Dat trio maakte in 1990 een formidabel debuut, simpelweg Burning Tree getiteld. Voor nog geen drie gulden kocht ik die elpee destijds bij Free Record Shop. Bluesy hardrock, waaraan ik een tijdje behoorlijk verslaafd was. Terwijl hardrock toch eigenlijk nooit mijn ding was geweest. Ik houd meer van harde rock namelijk. Niet van dat opgepompte gedoe dus. Maar Burning Tree was een alleszins acceptabele vorm van hardrock. Dankzij Ryan Bingham lag die plaat van Burning Tree weer eens op de draaitafel. Nog altijd mooi. Overigens doet die plaat op dit moment bij Amazon.Com $64,49.

dinsdag 27 november 2007

The Song Ramones The Same

Wat mij betreft een van de mooiste woordspelingen in de popmuziek. Het verbindt bovendien ver van elkaar verwijderde werelden: die van Led Zeppelin en de Ramones. Brits vs. Amerikaans; overdadigheid vs. nonchalance; moloch vs. compacte unit. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Wat ze echter gemeenschappelijk hebben is mijn jeugdige fascinatie. Nog een overeenkomst is dat beide – of althans hun marketingbureaus – de markt recentelijk bediend hebben met een DVD. Led Zeppelin met een re-release van de draak The Song Remains The Same en de Ramones met it’s Alive 1974-1996. Maar daar wilde ik het niet over hebben, want die DVD’s – in het algemeen – interesseren me niet zo. Ik heb gewoon genoeg aan de muziek, de rest is versiering. Dus ik beperk me gewoon tot mijn corebusiness; de songs.

1. ‘The Song Remains The Same’ – Led Zeppelin
Zep breekt met de traditie van genummerde albumtitels. Folkinvloeden en mystieke symboliek kenmerken Led Zeppelins vijfde. De opener knalt er gelijk in en laat mijn puberhart sneller kloppen. Luchtgitaar, schaduwdansen met een virtuele microfoon en ‘The Song Remains The Same’ zijn in 1974 de trouwste gezellen in mijn slaapkamer onder het schuine afdak.

2. ‘Blitzkrieg Bop’ – Ramones
Van slaapkamer naar kroeg en daar hoor ik de primitieve beat en de rondsuizende gitaren van de Ramones. Het gaat mijn glitterrock- en hardrockbegrippenkader verre te boven. Het voelt als een karikatuur van rock. Wat het ook is. In 2 minuut 14 samengebalde, aardeverschuivende schoffiesrock van vier stripfiguren uit The Bowery. ‘Blitzkrieg Bop’ kantelt in 1977 mijn muzikale wereldbeeld 180º.

maandag 26 november 2007

Toegift

Mooi moment: de toegift. Of beter gezegd: het wachten op de toegift. De band is klaar met spelen en verdwijnt van het podium. Iedereen in de zaal weet het: die komen terug. Toch het ongedurige wachten. De verwachtingsvolle blikken. Beetje joelen en fluiten voor de vorm en na een minuutje of vijf volgt dan het sluitstuk van de show. Een ongeschreven wet bij live-concerten.
Soms gaat het anders. Afgelopen vrijdag in de Melkweg besluit het duo Two Gallants na een formidabel optreden van krap een uur de enthousiaste zaal te negeren en niet meer terug te keren voor een toegift. De dj start vrijwel direct een cd. Onbegrip in de zaal. Verbijstering en verontwaardiging ook. Een anticlimax. De arrogantie van die snotapen om zoiets te flikken.
Aan de andere kant: wat als je in een uurtje je verhaal verteld hebt? (het verhaal van Two Gallants: uitermate energieke en extraverte folkpunk met een flinke scheut country. Zanger/gitarist Adam Stephens schudt de pakkende riffs uit zijn mouw en zingt de strot uit zijn lijf. En drummer Tyson Vogel beschikt over een allesbehalve dienende drumstijl; hij vult virtuoos en bezield elke leemte in de songs op. Resultaat: een intrigerend, rauw en oorspronkelijk geluid). Moet er dan nog een toegift bovenop? De barman vind het prima zo, dat obligate gedoe altijd: “Gewoon, je doet je ding en bam, klaar.” Valt best iets voor te zeggen, maar dan mis je toch dat ene moment. Net ervoor. Het gelukzalige wachten op iets waarvan je weet dat het gaat komen. De toegift.

zondag 25 november 2007

Fred in your town tonight

'Metropool' is een stevig gesubsidieerd poppodium hier in Hengelo. Van tijd tot tijd treden er artiesten van naam op. Ik herinner me Loose Diamonds, Lee Clayton, The Willard Grant Conspiracy en – vrij recent – Oh Susanna. Niet zelden staan bij die concerten meer mensen op het podium dan in de zaal. Vorige week donderdag echter was het aardig vol. Dat mocht ook wel, want niemand minder dan Fred Eaglesmith maakte zijn opwachting. Helaas niet vergezeld van zijn oude, vertrouwde maat Willie P. Bennett, maar wel van een paar andere begeleiders, die er eerlijk gezegd niet zo veel toe deden. Het valt ook niet mee om op te moeten tornen tegen een persoonlijkheid van het kaliber Eaglesmith. De man doet meer dan tweehonderdvijftig optredens per jaar, waarvan altijd wel een stuk of wat op Nederlandse bodem. Ik heb hem inmiddels ik denk zo'n tien keer aan het werk gezien. Een hoogtepunt vond ik zijn show op Blue Highways, een jaar of vier geleden. Moeiteloos kreeg hij, met Willie aan zijn zijde, de grote zaal aan de voet. Een praatjesmaker in het publiek werd afgedroogd met ‘Go see your inflatable date’. Deze keer in Hengelo was er opnieuw een geinponem die meende allerlei grappigs door Fred’s verhalen heen te moeten roepen. Ook nu wist Eaglesmith raad: ‘This is supposed to be a monologue. You know the word monologue? Mono is Latin and means ONE’. Tja, met Fred Eaglesmith weet je wie je in huis haalt. Een man die gewoon zijn werk doet, ook al heeft hij koorts, zoals afgelopen donderdag. Ook al wordt hij op straat nagehee-hawd door de opgeschoten Hengelose jeugd. Ook al moet hij voor de zoveelste keer het land door met een bus van Diks Autoverhuur. En ook al blijft Febo zijn favoriete culinaire keten. Op Fabchannel kun je zien wat je gemist hebt.



Natuurlijk wordt Eaglesmith ook wel eens gecoverd. Zie bijvoorbeeld deze opmerkelijke versie van Sharecroppin'.




vrijdag 23 november 2007

Winnipeg

Deze week was ik in Winnipeg. Niet daadwerkelijk, jammer genoeg (hoewel? het kwik heeft er in november nog geen pluswaarden gekend.) Nee, in gedachten was ik vaak in Winnipeg. Neil Young werd er groot en begon er zijn muzikale loopbaan. Zijn laatste werkstuk Chrome Dreams II lag deze week vaak in de cd-speler en ik ben er nog steeds niet uit of het nu een top of een flop is. Het hoeft natuurlijk niet zo zwart/wit te liggen. In een uitgebreid interview in het decembernummer van het Engelse blad Uncut geeft hij interessante nadere informatie over de totstandkoming van de plaat. Na lezing daarvan neig ik meer naar top. Nog leuker is de bij het blad gevoegde cd met Young-covers. Het aantal cover- of tributeplaten dat aan hem gewijd is begint zo langzamerhand het aantal reguliere Youngplaten te benaderen. De kwaliteit daarvan is zelden hoog. Deze Uncut-uitgave is daarop een uitzondering. Niet alle opnames zijn even boeiend, maar een aantal ervan – ik noem met name Cortez The Killer door Carrie Rodriguez en Tim Easton- zijn zeer de moeite waard.

Geheel toevallig stuitte ik deze week ook op Nathan, een rootsgroep (twee vrouwen, twee mannen) uit, natuurlijk, Winnipeg. Begin van dit jaar brachten zij het prachtige Key Principles (Nettwerk) uit, een plaat die hier vrijwel geheel over het hoofd is gezien. Ik heb geen idee waarom. De twee frontdames Keri Latimer en Shelley Marshall zingen in hun breekbaar-krachtige liedjes over dagelijkse beslommeringen de sterren van de hemel.
Nou ja, kijk zelf maar: Trans Am. Ooit ga ik weer naar Winnipeg, maar dan wel in de zomer.

donderdag 22 november 2007

Oh Santa!


In Assen worden stickers verspreid voor op de brievenbus om de Kerstman in ieder geval tot 6 december buiten de deur te houden. Het is een variant op de bekende stickers tegen reclamedrukwerk. Goede actie van Sinterklaas. Jammer genoeg voert de goedheiligman geen actie in Groningen. En dus plofte enkele weken geleden alweer Santa op de deurmat. Santa Will Find You zingt Mindy Smith me toe op haar cd My Holiday. En jawel, het is haar gelukt. Maar beste Mindy, ik zit echt niet op je gekweel over Silver Bells te wachten, dus vraag me alsjeblieft niet wat ik doe op New Year's Eve.
Helaas zijn de jongens (en een enkel meisje) van Yep Roc niet veel wijzer. Ook die kwamen langs om me in een Holiday Mood te brengen, de Apples In Stereo in dit geval. Nou, mooi niet jongens. Santa Gave To You What You Gave To Me, aldus Jake Brennan and the Confidence Man. Maar ik heb jou helemaal niets gegeven Jake. Dus val me niet lastig. En beste Marah, New York Is A Chrismas Kind Of Town zingen jullie, maar mag ik dan hopen dat jullie nu van die wolkenkrabber afflikkeren!

dinsdag 20 november 2007

The Paisley Underground






Bij beluistering van New Seasons, die nieuwe fraaie plaat van The Sadies, gingen mijn gedachten bijna automatisch uit naar The Paisley Underground, dat subgenre dat halverwege de jaren tachtig kort maar krachtig de kop op stak. De hernieuwde belangstelling voor de garage- en psychedelische rock, de waardering voor New Yorkse bands als The Velvet Underground en Television en de herwaardering van de countryrock zorgden in Los Angeles voor een explosie van nieuwe bands. Begin jaren tachtig ontstond er een vitale scene waarin muzikanten in dwarsverbanden met elkaar samenspeelden en elkaar bijstonden op plaatopnamen. In dat verband is de verzamelaar Rainy Day uit 1984 een mooi document van de onderlinge kruisbestuivingen – een lp met sixtiescovers, uitgevoerd door leden van The Three O’Clock, Rain Parade, The Bangles en The Dream Syndicate. Maar The Paisley Underground behelsde nog veel meer; uit welk rijk aanbod ik vijf albumtracks heb geselecteerd.

1. ‘What She’s Done To Your Mind’ – Rain Parade
Machtige Byrdsy folkrocker met hoofdrol voor 12-snarige Rickenbacker. Afkomstig van debuut Emergency Third Rail Power Trip. Rain Parade was de dromerigste en meest psychedelische exponent van The Paisley Underground. Rain Parade’s zwevende vermogen, vermengd met lyrische gitaarsolo’s en breed uitwaaierende orgelpartijen, laat een wereld zien waarin schoonheid en zeggingskracht samengaan. Unieke band maakte een van de allerbeste platen van de jaren tachtig.
2. ‘Merritville’ – The Dream Syndicate
Horrorstory gevat in dreigende rock, met priemende gitaarsolo’s van Karl Precoda. Voor The Medicine Show schuift The Dream Syndicate op van VU-drones richting Neil Young & Crazy Horse en vanwege orgel en tinkelend pianospel meer nog naar Bruce Springsteen en zijn E Street Band. Steve Wynns teksten en de epische sfeer verwijzen – net als bij Springsteen – naar de heartland van Amerika. Te beluisteren als spirituele zoektocht – by car.
3. ‘Snake Bit’ – Green On Red
Sneerzang van Dan ‘Big Daddy’ Stuart, zeurderig Augie Meyers-orgeltje en aardeverschroeiend gitaarspel. Van Tucson, Arizona naar Los Angeles getransporteerde band. Eerst The Serfers, dan Green On Red. Debuutplaat Gravity Talks is een ware country garageplaat; een rammelende mengvorm van desertrock en psychedelica. Nog zonder Chuck Prophet IV.
4. ‘Ivory Tower’ – The Long Ryders
Cosmic American countryrockers die zich vernoemen naar cowboyfilm. Jaren tachtig mengvorm van Merle Haggard, Burrito’s en Byrds. In 1981 gevormd door garagerocker Sid Griffin die liever folkrock en country speelt. Hoes van volwaardige debuut Native Sons is knipoog naar Buffalo Springfield. Topnummer daarop is ‘Ivory Tower’, met geweldige Rickenbacker-solo en achtergrondzang van niemand minder dan Gene Clark.
5. ‘And Then The Rain’ – True West
True West laat zich op Drifters gelden als een stel alternatieve cowboys. De sound is volgepropt met rinkelende Byrds-gitaren en kronkelende, spiralende Television-gitaren, wat zich uit in epische en bezwerende songs. Een stroperige, countryeske versie van de True West-klassieker ‘And Then The Rain’ bevestigt de suggestie dat Drifters anno 1984 alt.country avant la lettre is.

maandag 19 november 2007

Getroebleerde geest


Een flinke dosis talent is geen garantie voor een glansrijk leven. Gipsygitarist Jimmy Rosenberg heeft het aan den lijve ondervonden. Kenners zien in hem als twaalfjarige de opvolger van Django Reinhardt. Op zijn vijftiende loopt hij met een miljoenencontract op zak. De wereld aan zijn voeten…
Documentairemaker Jeroen Berkvens maakte een indringend portret van de dan 26-jarige gitarist, neef van de vermaarde Stochelo van het Rosenberg Trio. In een Belgische kliniek probeert hij de demonen uit zijn hoofd te verdrijven en grip te krijgen op zijn leven. Een schril contrast met de beelden van een piepjonge Jimmy, zeer begaafd en (schijnbaar) zorgeloos, in een wereld van volwassenen. Vlak voor een wereldwijde doorbraak gaat het mis. De veelbelovende muzikant raakt aan de heroïne, en als zijn vader -een dominante man maar ook bindende factor van het gezin- voor acht jaar in de cel belandt wegens de moord op zijn schoonzoon, slaan de stoppen helemaal door. Jimmy vergooit in korte tijd al zijn kapitaal aan drugs en dure auto’s die hij vervolgens (geen rijbewijs) in de prak rijdt. Een groot hart heeft hij wel; sommige daklozen zijn hem nog steeds dankbaar voor de duizenden guldens die hij ze toestak. Met name goed aan deze documentaire is -los van de filmische kwaliteit- dat er veel duidelijk wordt over de tragische levensloop van deze telg uit een rijkelijk getalenteerde zigeunerfamilie, maar dat er ook veel onuitgesproken blijft. Is Jimmy te kwetsbaar voor deze wereld? Breekt het gemis van een jeugd hem op? Of komt het toch door de vader die aan het eind van de film -als zijn zoon niet is komen opdagen op een Django Reinhardt festival ergens in Frankrijk- fijntjes opmerkt dat mannen die niet van de drugs af kunnen blijven “nog minder zijn dan een vrouw”? De film geeft geen eenduidig antwoord, maar biedt wel een fascinerende inkijk in de getroebleerde geest van een muzikant pur sang. En ja, hij speelt nog als de beste.

zondag 18 november 2007

Greta's stal

We realiseren het ons niet altijd, maar voor Amerikanen is alle muziek 'Nederlandstalig’. We denken dat we naar dezelfde muziek luisteren als zij, maar dat is natuurlijk totaal niet het geval. Zij luisteren naar Frank Boeijen en Acda & De Munnik. En misschien wel naar De Toppers. Hoe erg het is om Amerikaan te zijn, kun je een beetje ervaren als je bladert in Bob Dylan Liedteksten. Er zijn twee delen: ‘1962-1973’ en ‘1974-2001’. Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes hebben een drieste poging gewaagd om de songteksten van His Bobness, al vaak genoemd in verband met de Nobelprijs voor literatuur, in aanvaardbaar Nederlands om te zetten. Het resultaat is ontluisterend. Niet omdat de vertaling slecht is, maar juist omdat ze zo goed is. Boots Of Spanish Leather wordt heel terecht vertaald in Laarzen Van Spaans Leder. Maar zie je in het Engels afgetrapte, opgelapte, kaalgelopen, maar nog messcherpe machokissies voor je, in het Nederlands denk je aan een aanbieding bij Dolcis. Girl From The North Country wordt Meisje Van Het Noorden. Weinig op af te dingen, maar toch schiet me voornamelijk Tonnie de Jong te binnen. ‘I ain’t gonna work on Maggie’s farm no more’ is nu ‘Ik staak nou me werk in Greta’s stal voorgoed’, en dan wordt het toch tijd om de heren Bindervoet en Henkes eens recht in de ogen te zien, en te vragen of ze wel goed in orde zijn. Eerlijk is het niet, die vergelijking. Engels heeft voor ons nou eenmaal iets stoers. Dat komt bijvoorbeeld omdat onze woorden gemiddeld uit veel meer lettergrepen bestaan, waardoor de taal al gauw iets slooms krijgt. Heel soms wordt een tekst die ik geschreven heb ik het Engels vertaald. Wat in het origineel net door de beugel kan, klinkt in het Engels als een klok: ‘Heb ik dat geschreven? Ik wist niet dat ik het in me had.’ Nederlandstalige muziek associëren wij met lulligheid, met de TROS, met Radio 2. Eigenlijk is er maar één fenomenale uitzondering: Boudewijn de Groot. De man die al Nederlandstalige Americana zong toen de outlaws in Texas nog niet eens geboren waren.

(Wil je zien wat er allemaal met Engelstalige teksten kan gebeuren, ga dan naar http://www.janrot.nl/ )

zaterdag 17 november 2007

Pijpen


Ik heb het vijf keer gelezen voordat ik het geloofde, maar het stond er echt. In een recensie die ik eerder deze week las. De eerste, bijzonder poetische zin over het optreden van een artieste op een rootsfestival. "Zal dat buikje in de weg zitten bij het pijpen?"

De auteur ging complimenteus verder: "Echt dik is ze niet. Eerder stevig. Er kleeft haar iets ordinairs aan. Het blond vormgegeven lonken van de buurvrouw van drie huizen verder." Zichzelf niet realiserende dat de buurman van drie huizen terug (vormgeving onbekend) die buurvrouw van drie huizen verderop in ordinariteit driedubbel-en-dwars overtreft.

Het is allemaal te lezen op een website over muziek. Maar wat heeft dit in 's hemelsnaam met muziek te maken? Behalve dan dat ik nu eindelijk weet waarom Steve Earle een jaar of wat geleden opeens enkele tientallen kilo's lichter door het leven ging.

En deze invalshoek biedt perspectieven. Want biedt een nieuwe maatstaf. Volgende week hoop ik Vic Chesnutt te zien. Zou die rolstoel erbij in de weg zitten? Hopelijk heb ik gelegenheid het hem te vragen. Pas daarna zal ik oordelen over zijn optreden.

Vorige week zag en hoorde ik de buurvrouw van drie huizen verder zowel in Rotterdam als Haarlem. Beide keren week haar optreden niet wezenlijk af van concerten een jaar of nog langer geleden. Vanwaar dan toch die zure stukjes her en der deze keer?

Foto: Peter Hageman.

donderdag 15 november 2007

Neonbelle: tikkie meer indie

Er zijn de laatste tijd vreemde dingen aan de hand in muziekland die de grote muziekmaatschappijen met afschuw zullen vervullen. Madonna zette haar handtekening onder een platencontract met concertpromotor Live Nation, daarmee aangevend dat zij ook wel zonder een traditionele platenmij kon. Radiohead en Prince gaven hun laatste cd weg. De eerste via het wereldwijde web en de tweede als cadeautje bij een Engelse krant. Kan me niet voorstellen dat dit brede glimlachen opleverde bij de heren in pak. Goed, dit zijn grote artiesten die dit zich kunnen veroorloven. Uiteindelijk zullen hun cd's toch wel in grote getale over de toonbank gaan. Maar hoe zit het met de minder bekende artiesten? Gek genoeg zie je die tendens (als je al van een tendens kan spreken) ook bij hen de kop opsteken. Neem nu Neonbelle, het nieuwe project van de Utrechtse singer/songwriter Pien Feith. Zij dook met een aantal bevriende musici een paar dagen een hutje op de hei in en kwam met acht intrigerende (electro)folk-liedjes terug in de bewoonde wereld. En die zijn nu dus gratis en voor niets te downloaden op de website van In A Cabin With,een project van producer/technicus Maarten Besseling. Prachtig plaatje dat vooral liefhebbers van Charlie Dee en Marike Jager zal aanspreken. Maar dan een tikkie meer indie.

Het Ep'tje is overigens ook te koop bij enkele vestigingen van Plato.

Gonh Be Funky


Het is 1980. Op Charly Records verschijnt de elpee Gonh Be Funky van Lee Dorsey. Catalogusnummer CRB 1001. Het is een verzamelplaat met zestien nummers uit de jaren zestig. Op de achterkant van de hoes staat een handgeschreven aanbeveling van Joe Strummer, die hem 'the hidden jewel of soul' noemt. Ik koop die plaat.
Die aanbeveling van Joe Strummer, die gaf de doorslag. Want diezelfde Joe Strummer had immers ook Joe Ely, mijn held, op sleeptouw genomen door hem het voorprogramma van zijn band The Clash te laten verzorgen. Charly bracht na CRB 1001 nog veel meer soulplaten uit, overigens zonder de artiesten ooit een cent te betalen. Niettemin, puike plaatjes. En ik was het helemaal eens met Lee Dorsey: everything I do gonh be funky, from now on, yeeeeaaaaah!
Ik was het motto bijna vergeten, maar from now gaat het er hier weer behoorlijk funky aan toe. Dankzij Sharon Jones & the Dap Kings. Die hebben een gloednieuwe soulplaat uit, die lekker ouderwets klinkt. 100 Days 100 Nights heet die cd. Die Dap Kings zijn overigens niet de minsten, Amy Winehouse huurt ze ook graag in.
Tot mijn verrassing zat er ook nog een hele leuke bonus-cd bij met een uur soul en funk gegoten in de vorm van een radioprogramma. It's the ghetto funk power hour from the best borough in the world, Brooklyn!

woensdag 14 november 2007

Festivals & drank.....


Je bent er al vroeg, en de koffie sla je gemakshalve maar over. Sterke drank, nou nee liever niet, maar wel liters bier tot je nemen, dat is je doel op de 9e editie van RoH.
En ook als het effe kan lekker bijkletsen met vrienden, maatjes, buddy’s of wat dies meer zij. Later, als de drank toch meer en meer vat op je gaat krijgen, tja, dan ga je nog meer lullen, en harder natuurlijk; met Jan en Alleman inmiddels. Bij voorkeur ergens pal onder het podium, bijvoorbeeld alwaar Al James juist probeert weer zo’n mooi, breekbaar liedje live tot volle wasdom te brengen. Gelukkig is er een blonde dame, die je netjes verzoekt of de mond te houden, of de gespreksstof, van ongetwijfeld zeer hoog niveau, elders voort te zetten. En dan blijkt dat je ballen hebt, want met slechts een weinig aan non- verbale misbaar vertrek je naar de achterzijde van de zaal. Je jasje wat ooit een colbert was wappert gekreukt en al achter je aan. Bij de bar heb je even later weer het hoogste woord. Later, zo tegen het eind van de avond, is de benzine voor je onuitputtende woordenstroom dan toch op, en bij Nathan Hamilton is het slechts dansen wat je nog kunt. Niemand neemt daar aanstoot aan, en ze laten je -soms begeleid met een lach- je gang gaan. Je geniet met volle teugen van de retestrakke set van Nathan; aan je dans komt geen einde. Of het er uit zag, dat gezwier? Nou, laten we het helder zeggen: je praat eigenlijk beter dan je danst, maar toch zie ik je inderdaad veel liever zwaaien & zwieren….. Festivals lang, liefst van begin tot eind. Voortaan maar indrinken, dus…..

dinsdag 13 november 2007

In The British Country







Door de uitputtende aandacht op Altcountry.nl voor hedendaagse rootsmuziek, alt.country en de nieuw(st)e generatie singer-songwriters zou je bijna vergeten dat er nog meer mooie muziek gemaakt wordt en gemaakt is. Vandaar dat ik hier een podiumpje wil oprichten voor al die muziek uit heden en verleden die bij tijd en wijle hun rondjes draaien in mijn cd-speler of op mijn draaitafel. En omdat ik totaal verslingerd ben aan lijstjes en vaak de sterke behoefte heb om popmuziek op de een of andere manier te verbinden, maak ik de Altcountry.nl-lezer en de muziekliefhebber (van tweeën één, dacht ik zo) graag deelgenoot van mijn lijstjes die een leidraad vormen voor mijn zoektochten door de krochten van de popmuziek. Niet is lekkerder, zei de escapist, dan daar rond te dolen. Enfin, dat is dan maar zo. In wekelijkse afleveringen wil ik kriskras door de popgeschiedenis, liefst thematisch verbonden, vijf songs de revue laten passeren. Met genres als pubrock, countryrock, new wave, psychedelica, acidfolk, singer-songwriter, powerpop, punk, baroquepop, progrock, (neo)garagerock, gitaarmuziek en nog meer in het verschiet, trap ik deze week af met Britse groepen uit de jaren zestig/zeventig die sterk onder de invloed stonden van de Amerikaanse folk- en countryrock. Welkom In The British Country.

1. ‘Dear Mr. Fantasy’ - Traffic
Nieuw gevormde band trekt zich voorjaar 1967, in de beste ‘Big Pink’-traditie, terug in een cottage op het Britse platteland. Negen maanden na oprichting van Traffic verschijnt de lp Mr. Fantasy. De lp, een mix van folk, country en psychedelica, wordt met open armen ontvangen. Het uitzonderlijk soevereine ‘Dear Mr. Fantasy’ moet zondermeer tot de canon van de Britse jaren zestig muziek worden gerekend.
2. ‘The Sad Bag Of Shaky Jake’ – Humble Pie
Soulvolle boogieband met Steve Marriott en Peter Frampton. Befaamd om hun stomendhete concerten en luide rock, maar op hun geweldige tweede lp, Town And Country, tappen ze uit een rustieker vaatje. De akoestische rootsrock – ware Britse americana – van ‘The Sad Bag Of Shaky Jake’ laat horen dat de mannen hevig geïnfecteerd zijn door het Band-virus.
3. ‘Hangman Hang My Shell On A Tree’ – Spooky Tooth
Noord-Engels kwartet dat eerst The VIPS heet, dan Art en na toetreding van de Amerikaan Gary Wright Spooky Tooth. Maken met Spooky Two fraai rockamalgaam dat pastorale Britse psychedelica en Westcoastrock van Moby Grape perfect verbindt. Afsluiter ‘Hangman Hang My Shell On A Tree’ is met superieure zang en scheurende Hammond het lyrische hoogtepunt van deze Britse rockklassieker.
4. ‘Hymn To Me’ – Brinsley Schwarz
Geïntroduceerd via grotesk mislukte publiciteitscampagne. Spelen desondanks met veel gevoel voor harmonie en muzikaliteit in een tradionele bezetting op hun gelijknamige debuut de sterren van de hemel. Sterk beïnvloed door Westcoast-countryrock. Zanger en componist Nick Lowe transporteert op boeiende wijze de Californische sfeer naar het Britse landschap. Ook nog: initiators van pubrock.
5. ‘Call The Tune’ – Plainsong
Band opgericht door Iain Matthews. Enige album is In Search Of Amelia Earhart, een zonovergoten Westcoastplaat met een plattelands tintje. Schatplichtig aan Gene Clark, Buffalo Springfield en Poco. Treffende covers van Amerikaanse folk- en countryartiesten, maar ook gave Matthews-composities, zoals ‘Call The Tune’. Hoewel van Britse makelij, toch een wonderlijk fraai Amerikaans countryrockalbum.

maandag 12 november 2007

Jeugdig talent

1. Een openbaring voor mij is de plotse verschijning van Lucky Fonz III aan het firmament
van de singer-songwriters. De pas 26-jarige Amsterdammer kwam onlangs met zijn tweede album Life Is Short dat vol staat met lyrische folk- en countryliedjes met een scherp randje.
Voor zijn leeftijd opvallende doorleefd gezongen, met lichte wiebelstem, en liedjes die compositorisch sterk zijn en bij vlagen ontroerend. Liefhebbers van Will Oldham, Johnny Cash en Leonard Cohen komen ruimschoots aan hun trekken bij deze cd van een waarachtig talent van eigen bodem. Voorheen leidde Lucky Fonz III (echte naam Otto Fons Wichers) al levens als klassiek-pianist, gabber, dj, straatmuzikant en barpianist. En nu is hij dus veelbelovend singersongwriter.

2. Twee weken geleden was er een geweldig optreden in de Utrechtse Helling van een andere talentvolle singer-songwriter, Elvis Perkins. Ook al een jongen met een roerig verleden, maar wel van een heel andere orde. Zijn vader Anthony (“Psycho”) overleed aan Aids en zijn moeder zat in het vliegtuig dat het WTC binnenvloog. Hoeveel leed kan een mens verdragen zou je zeggen. Elvis Perkins is niet bij de pakken neer gaan zitten en zijn debuut Ash Wednesday is een fraaie weergave geworden van zijn gevoelens voor en na die tragiek. Perkins balanceert knap tussen melancholieke ingetogenheid en maffe uitbundigheid. Op het album overheerst het eerste, in de Helling zagen en hoorden we een meer extraverte Perkins. Ook een jongen om in de gaten te houden.

zondag 11 november 2007

Let him dangle

'Hot As A Pistol, Keen As A Blade’ heet de weergaloos mooie dvd van Elvis Costello en Allen Toussaint, opgenomen in Montreal op 3 juli 2006. Het is een vervolg op het gezamenlijke project The River In Reverse, dat op zijn beurt weer voortvloeide uit de rampzalige gevolgen van de orkaan Katrina voor de muzikale carrière van Allen Toussaint, die zo ongeveer alles (studio, bladmuziek, opnames) prijs moest geven aan het water. Een van de hoogtepunten op de dvd is Deep Dark Truthful Mirror, van de Costello-cd Spike uit 1989. Niet geheel toevallig, want ook toen werkten Costello en Toussaint al samen. Reden om Spike weer eens op te zetten, en ons te realiseren wat een geweldige plaat dat eigenlijk was. Denk bij voorbeeld nog eens aan het samen met Paul McCartney geschreven en gespeelde Veronica. Maar wat mijn aandacht nog het meest trok, was de tweede track, Let Him Dangle. Hier horen we de felle, geëngageerde Costello aan het werk, die zich kwaad maakt over het lot van Derek Bentley. Deze achterlijke 19-jarige gauwdief was in 1953 ter dood veroordeeld en opgehangen, omdat hij zijn 16-jarige maatje Chris Craig zou hebben opgestookt een politieman neer te schieten. Deze Sidney Miles had de beide losers betrapt bij een inbraak, en Bentley had tegen Craig gezegd: ‘Let him have it Chris'. Craig was te jong om te veroordelen, ‘So the police took Bentley and the very next thing: let him dangle’. Hoewel Derek Bentley het verstand van een 11-jarige had, kende de rechtbank geen pardon, ondanks een aanbeveling van de jury om hem gratie te verlenen. Toen ik het cd-boekje nog eens openbladerde, viel er een krantenknipsel uit, gedateerd 1993: ‘Posthuum pardon voor gehangene’. “Volgens minister van binnenlandse zaken Michael Howard was het vonnis tegen Derek Bentley ‘duidelijk verkeerd’, zelfs gemeten naar de maatstaven van toen.” Of er een verband is tussen Spike en dit (veertig jaar te late) pardon, weet ik niet. Hoe dan ook, Elvis Costello is iemand die begrijpt dat kunst zich niet afzijdig kan houden. Misschien moeten we hem maar eens op Lucia de B. of de Deventer moordzaak zetten.

woensdag 7 november 2007

The British Grateful Dead




Ondanks de stortvloed van americana en aanverwante zaken ben ik alweer maanden verslingerd aan A Jug Of Love van The British Grateful Dead. Nieuwsgierig?

Amoeba Records

Op Amoeba Records is een dubbel-cd verschenen met live-opnamen van Gram Parsons met The Flying Burrito Brothers. Live At The Avalon Ballroom 1969 biedt de registratie van concerten op 4 en 6 april 1969 die gevonden werden in het archief van Grateful Dead. De Burritos speelden in San Francisco in het voorprogramma van de Dead. De ondertitel Archives Vol. 1 geeft aan dat er meer bijzondere opnamen zullen volgen.
Amoeba Records is niet alleen een vrij klein platenlabel, het is vooral een heel grote cd-winkel. In 2001 was ik er voor het eerst. Na mijn eerste bezoek stond mijn vakantie in San Francisco bijna helemaal in het teken van winkelen. Uren bracht ik in de zaak aan Haight Street door, de winkelmandjes (!) steeds voller. Onvoorstelbaar veel extreem laag geprijsde cd's zijn er te vinden. In Berkely, aan de andere kant van de baai, is nog een geweldige zaak van Amoeba en Los Angeles heeft ook een vestiging. Wie ooit in SF of LA op vakantie is, dient zeker een kijkje te nemen.
Voor nu is er die dubbel-cd van Gram en de Burritos.

vrijdag 2 november 2007

Eagles

Eagles. Toch maar gekocht, maar nog niet gedraaid......kwestie van durf?
Wel in de speler, en dat met grote regelmaat: Nathan Holscher; Tom Ovans (Party Girl) en Rob Lutes. Als tegenwicht dan nog: 'oud werk' van Drive By Truckers en Lucero. Ook niet te versmaden D. Mulligan en de nieuwe Andi Almqvist (Red Room Stories), terwijl de soundtrack van Once gewoon wat anders is, maar toch zeker ook fraai. How Long The Eagles moeten wachten......durf ik niet te zeggen.....