Mijn interesse voor bubblegum moet ergens in de eerste helft van de jaren zeventig zijn ontstaan. Ik had een cassettebandje met de Archies en nog veel meer op dat moment al behoorlijk gedateerde hits. Het was zo'n goedkoop voorbespeeld bandje van onduidelijke komaf. En ik vond die hits bijna net zo mooi als Poppa Joe van The Sweet, dat ik in mijn herinnering altijd luidkeels zong op het toilet.
Natuurlijk ontdekte ik andere muziek, maar zo'n tien jaar later herontdekte ik de bubblegum bij De Slegte. Daar hadden ze een paar plastic kratten met enkele tientallen elpees, te koop voor een of twee gulden per stuk. Waarschijnlijk heb ik verdeeld over enkele bezoeken zo ongeveer alle titels die er stonden gekocht. Het bleek te gaan om Motown-releases en het sublabel Rare Earth. Ik kocht drie elpees van The Marvelettes, drie van Edwin Starr (met het nog altijd actuele en fantastische War) en verder Reuben Howell (die enkele jaren geleden op Country Got Soul te vinden was), Rustix, R. Dean Taylor (met de fenomenale nummers Gotta See Jane en Indiana Wants Me) en de plaat waar het nu om gaat namelijk Ain't Nothin' In Our Pocket But Love van Poor Boys. Een plaat uit 1970 die van begin tot eind heerlijk schel uit de luidsprekers komt. Beg Me, zo beginnen ze en daarna direct een nummer getiteld Do What You Wanna Do. Met Mary Mary, Little Boy Blue en Rhyme Or Reason stond er nog veel meer lekkers op. Ik word er zelfs nu nog gelukkig van.
donderdag 3 april 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten