donderdag 10 juli 2008

Altcountry of hoe het ook mag heten

Zo af en valt er te lezen dat altcountry zijn langste tijd gehad heeft. Dat het niet allemaal meer is, zoals het ooit was. Eerlijk gezegd moet ik altijd een beetje lachen om dit soort verhalen. De stelling dat altcountry over het hoogtepunt heen is, wordt af en toe onderbouwd met niet te ontkennen feiten, maar desalniettemin blijf ik van mening dat er werkelijk niets aan de hand is. Want altcountry, of hoe het ook mag heten, bestaat al veel langer dan de term. En zal dus, in welke vorm dan ook, gewoon blijven bestaan als die term niet meer erg in zwang is.
Zelf ben ik sinds mijn zestiende verslingerd aan deze muziekvorm dankzij de albums Honky Tonk Masquerade van Joe Ely en Texas Rock For Country Rollers van Sir Doug and the Texas Tornados. Zestien was ik toen ik die platen ontdekte en dat is nu toch al weer dertig jaar geleden. In 1978 was countryrock al over het hoogtepunt heen, maar die muziek bestaat nog steeds, we zijn het alleen anders gaan noemen. Zelfs tijdens de op muziekgebied afschuwelijke jaren tachtig waren er altijd weer artiesten die het grensgebied van country en rock opzochten. Ik kijk maar even naar mijn top 10 van 1985 en zie daar staan Jason & the Scorchers, Beat Farmers, Chris D., Guadalcanal Diary, Green On Red. Prachtplaten, nog altijd.
Ook al bestaat het blad No Depression niet meer, altcountry verdwijnt nooit. En de waarheid is dat er nog steeds erg veel bandjes enthousiast aan het cowboyrocken slaan. Vrijwel elke werkdag bekijk ik wat er zoal weer verschenen is op CD Baby. Lang niet altijd vind ik in het enorme aanbod iets wat me weet te boeien, maar soms ook zie ik het ene na het andere interessante bandje. Zo had ik vorige week een dag waarop ik maar liefst zeven bands een mailtje schreef met het verzoek om een cd te sturen omdat we die graag zouden willen recenseren. Deze zeven dus:
Will Quinlan & the Diviners komen uit Florida en hun cd Navasota werd mede geproduceerd door Steve Connolly die enige bekendheid geniet dankzij zijn rol bij de door mij zeer bewonderde Ronny Elliott.
June Star is een band uit Baltimore en al bezig sinds de hoogtijdagen van altcountry. Met Cora Belle hebben ze net hun vierde album afgeleverd.
Nathan Singleton and his Sideshow Tragedy is een stel jonge honden uit het oosten van Texas dat met Itinerant Youth een tweede album heeft afgeleverd.
Texatonka komt uit Minnesota en op de tweede plaat With Brick And Mortar mengen ze jangle pop, altcountry en arty postpunk en dat klinkt in ieder geval interessant.
Het Texaanse Indianola Railroad Co. debuteert met Long Road en de fragmenten op CD Baby zijn interessant genoeg om tenminste de eerste fase van die lange weg te volgen.
Tramps And Thieves (uit Arizona) beloven op hun derde plaat klassieke rockelementen met een zucht country en ook daarnaar zijn wij zeer benieuwd.
Root! is een band uit Australië en die noemen The Fall als invloed en een dergelijk afwijkend geluid zou wel eens voor interessante muziek kunnen zorgen.
Als deze bands de moeite nemen om daadwerkelijk een cd te sturen - twee platen heb ik inmiddels mogen ontvangen - dan zal dat binnenkort op onze site waar te nemen zijn in de vorm van een recensie.
En gezien het grote aanbod mag toch wel duidelijk zijn dat altcountry nog behoorlijk actueel is.

Geen opmerkingen: