dinsdag 9 september 2008

Next

Alleraardigst om meerdere redenen is de uit 2006 daterende dvd The Harry Smith Project Live. ‘Hedendaagse’ artiesten als Elvis Costello, Nick Cave, Beck, Lou Reed en Richard Thompson coveren een aantal stokoude songs afkomstig uit de collectie van Harry Smith. Net als Alan Lomax was Smith verwoed verzamelaar van oude Amerikaans folk, country en blues. Zijn standaardwerk The Anthology of American Folk Music zorgde ervoor dat artiesten als Blind Lemon Jefferson, Missisippi John Hurt en The Carter Family in de VS de erkenning kregen die ze verdienden. Behalve gloedvolle bijdrages op de dvd van eerder genoemde artiesten, zijn er ook nog fraaie covers van Geoff Muldaur en Beth Orton. Verrassend zijn de namen van Sonic Youth en Philip Glass. En die van een artiest die ik al bijna vergeten was: Gavin Friday. Het laatste levensteken van deze Ierse muzikant/schilder was te horen op Rogue’s Gallery - Pirate Ballads, Sea Songs and Chanteys. Gavin Friday is niet alleen bekend vanwege zijn vriendschap met Bono, maar vooral vanwege zijn sterke debuutalbum: Each Man Kills The Thing He Loves. Met dit werkje uit 1989 raakte Friday –in samenwerking met The Man Seezer- een gevoelige snaar bij de liefhebbers van Jacques Brel, David Bowie en Tom Waits. Melancholisch getinte artpop, flirtend met het vroegere Berlijnse nachtleven en met de fabuleuze Marc Ribot op gitaar. Ik heb het album nog eens terugbeluisterd en de meeste nummers blijven na al die jaren overeind. Het titelnummer, Apologia en Another Blew On The Bruise hebben na bijna twintig jaar nog niks aan kracht ingeboet, maar sterkste troef blijft de snerende en vurige vertolking van Brel’s Au Suivant, Next. Na dit sterke debuut volgde er helaas twee beduidend minder geslaagde albums van de bard uit Dublin. Vervolgens maakte hij filmmuziek, vertolkte hij werk van Kurt Weil en zette hij sonnetten van Shakespeare op muziek; dat duidt niet op een spoedige terugkeer in de popwereld.

1 opmerking:

Peerke zei

Enkele aanvullingen en kanttekeningen.
Voor zijn solo-carrière timmerde Gavin Friday al enkele jaren aan de weg bij het fijne bandje Virgin Prunes. If I Die, I Die is nog pure Gothic, maar The Moon Looked Down and Laughed slaat melodischer paden in.

Wat Harry Smith en vader en zoon Loma betreft is er een duidelijk verschil. The Anthology of American Folk Music is een verzameling van 78 toeren platen met Amerikaanse folk muziek. De scineast Harry Smith was een verzamelaar van die spullen. Alle plaatjes zijn oorspronkelijk verschenen tussen 1927 en 1932.

John A. Lomax daarentegen was een muiscoloog die het platteland van de Amerikaanse South doorkruiste op zoek naar mensen die oude liedjes kenden. Hij maakte zogenaamde veldopnamen op plantages en in gevangenissen. Zijn werk werd later verdergezet door zijn zoon Alan Lomax.

Het gaat dus in beide gevallen om oude liedjes, maar die van harry Smith zijn opgenomen door min-of meer professionele zangers en muzikanten terwijl de songs van de Lomaxen gezongen worden door gewone mensen.