Ja hoor, zondagmorgen. Hoe ik mijn hoofd ook hield, het bleef zeer doen. Het biertje dat ik nam als ontbijt smaakte eigenlijk best, dus pakte ik er ook maar een voor de lunch. Uit de klerenkast haalde ik het schoonste vieze overhemd tevoorschijn. Wassen, scheren, kammen, de trap af, de straat op.
De avond ervoor had ik mijn hersens uitgerookt met muziek en sigaretten, maar ik stak er toch maar weer een op. Ik keek naar een jochie dat verbeten tegen een blikje liep te trappen. Ik stak de lege straat over, en rook die typische zondagmorgengeur van gebraden kip. Het deed me denken aan iets van vroeger, dat ik ergens onderweg was kwijtgeraakt.
Op zondagmorgen door de straten van de stad, o God… was ik maar stoned. Er is iets in die zondagen, waar een mens eenzaam van wordt. Niets grijpt je zo naar de keel als het geluid dat je hoort in de straten van een slapende stad op zondagmorgen.
In het park zag ik een vader zijn lachende dochtertje op de schommel een duw geven. Ik bleef staan bij een zondagschool om te horen wat er gezongen werd. Toen maar weer terug naar huis. Ergens ver weg klonk het eenzame geluid van een kerkklok. Het echoode door de nauwe straten, als dromen van gisteren, die oplossen in de tijd. Op zondagmorgen door de straten van de stad, o God… was ik maar stoned. Er is iets in die zondagen, waar een mens eenzaam van wordt. Niets grijpt je zo naar de keel als het geluid dat je hoort in de straten van een slapende stad op zondagmorgen.
zondag 24 augustus 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Prachtige lied, fraai filmpje, mooie vertaling.
Volgende keer met foto's uit eigen collectie?
M
Een reactie posten